Zoeken in deze blog

zaterdag 28 juli 2018

Église Saint-Léon te Saint-Léon-sur-Vézère (Dordogne 24)

Église Saint-Léon 
te Saint-Léon-sur-Vézère


Geschiedenis.
Van deze Benedictijnse priorij dateert de 1ste vermelding van 1153 met een vermelding in een bull van paus Eugenius III.  De priorij hing af van de abdij van Sarlat.
In 1333 wordt prior, Guillaume de Sendreux, abt van de abdij van Sarlat. 
Gedurende de Godsdienstoorlogen predikten protestanten te Saint-Léon waar ze verjaagd worden door de plaatselijke heerser, Jean de Losse.  De gemeenschap was wel belangrijk met 150 haardsteden in 1652, 500 communicanten en een confrerie van het Heilig Sacrament, en 130 haardsteden in 1720.
Hedendaags telt de gemeenschap rond de 300 inwoners.
De kerk werd in 1942 geklasseerd als historisch monument.  Sterk vervallen en gevaarlijk geworden na een instorting in 1961, werd de kerk op een schitterende wijze gerestaureerd door de Dienst Monuments historiques.



Beschrijving.

Binnenzijde.
Het brede schip is nooit overwelfd geweest.  Zijn muren zonder steunberen zijn in klein metselverband met opeengestapelde breukstenen.  De bogen zijn heel breed, heel archaïsch met een eenvoudige insprong en dateren van de preromaanse periode.  Men vindt er drie terug in elk van de gootmuren en één in de westelijke muur.

Een ingangsportaal opent zich in het zuiden onder een rondboog, niet onderlijnd door een impost.  Het schip is ingeplant op Galloromeinse funderingen.  Een Romeinse muur in groot metselverband ziet men nog aan de westelijke funderingen en ten zuidoosten van deze.




Recentere werken hebben het mogelijk gemaakt om de ondergrond van het schip te onderzoeken en tussen Romeinse muren in klein metselverband in, heeft men graven teruggevonden van de postromeinse periode.
Het transept is uitstekend.  Zijn kruising is overwelfd met een koepel waarbij de grote rondbogen terugvallen op de pijlers met scherpe hoeken.  Deze penditieven nemen een aanvang in de inspringende hoeken vanwaar er 8 aanzetten naar boven lopen tot de kraagstenen.  Een schuin afgewerkte band onderlijnt de aanvang van het dak dat 4 passend samengevoegde aanzetten telt.  De rest zijn kalkbrokken gezet in mortel en overdekt met een pleisterlaag.


De kruisbeuken zijn overwelfd met een rond tongewelf.  Hun onderste muren zijn doorbroken met rondbogen.  In het westen bezitten deze de bijzonderheid dat zij in verbinding staan met het schip met een doorgang geopend met en rondboog, vergelijkbaar met deze die men ook noemt "passage Berrichon".  Deze komen heel zelden voor in de Périgord, buiten Saint-Léon bezitten de kerk van Badefols d'Ans en Vendoire ze, alsook de abdijkerk van Ligueux.




De apsis is overwelfd met een halfkoepel en volgt zonder overgang op een kort koor, overwelfd met een tongewelf en staat in verbinding met de absidiolen via doorgangen in rondboog.  De apsis is omgord met 5 rondbogen terugvallend op de zuilen waarvan de basissen gemoluurd zijn met een voetring en gezet op een steunmuur.  De kapitelen zijn versierd met ruiten en palmetten.  De boog in de as, is als enige van de drie bewaard gebleven, daar dit aanvankelijk ook de enige was.





De absidiolen die vlak zijn en elk doorbroken in de boogas, geven uit op de zijbeuken door rondbogen met cilinder en terugvallend op de steunmuren met scherpe hoeken.  Sporen van fresco's vindt men terug op de gewelven van de apsis en de zuidelijke absidiool.  Verschillende lagen zijn er op elkaar aangebracht van de 12de tot de 17de eeuw.  Verschillende delen van tijdens de Romaanse periode zijn vrijgemaakt zoals 3 gezichten van apostelen.  Een geheel van de 14de en de 15de eeuw stellen Christus voor in het midden van een driekoppig schepsel.  Men bemerkt er nog de leeuw van Marcus, de os van Lucas, een heilige met aureool die bidt op zijn knieën en 3 engelen met wijd opengesperde vleugels, getrokken in rode tinten temidden van een netwerk van boomtakken.




Buitenzijde.
Men bemerkt een ondermuur in heel zwaar metselverband waarbij men de restanten van een Galloromeinse villa heeft gebruikt.  Daarentegen is het hoogste gedeelte van de muur gedaan in klein metselverband welke men graag gebruikte tijdens de preromaanse periode !


De noordelijke en zuidelijke verheffingen van het schip en het transept hernemen deze kleine materialen met hier en daar zoals aan de hoeken en de omkadering van de bogen, een mooi en middelmatig metselverband waarin steeds blokken hergebruikt Galloromeins materiaal verschijnt van verschillende afmetingen.  De noordelijke zijbeuk behoudt een deuropening onder een ruw timpaan dat het geheel in rondboog omkadert. 


De apsis en absidiolen zijn vlak.  Men heeft bij hun overdekking de platte stenen opnieuw gebruikt waarvan het grijs, het oker van de muren mooi tot uiting laat brengen.



De vierkante klokkentoren staat bovenop de kruising.  Hij is samengesteld uit 3 verdiepingen gescheiden door schuin afgewerkt lijstwerk.  De benedenverdieping is zonder versiering.  De middelste verdieping is aan iedere zijde doorbroken met 2 rondbogen met een tussenstuk.  De bovenste verdieping wordt aan iedere zijde doorbroken met 3 rondbogen rustend op de elegante, paarsgewijze colonnetten.  De klokkentoren draagt een dak bestaande uit 4 zijden.




Bronnen.
- Jean Secret in Perigord Roman; Editions Zodiaque, "La Nuit des Temps" 27, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1979.
- Jean Secret in Itinéraires romans en Périgord; Editions Zodiaque, "Les traveaux des mois" 16, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1977.
- Jean Secret in Promenades en Périgord roman; Editions Zodiaque, Itinéraires culturels, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 2002.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: