Zoeken in deze blog

donderdag 15 augustus 2024

Eglise Saint-Blaise te Vallon-en-Sully (Allier 03)

 Eglise Saint-Blaise 

te Vallon-en-Sully



Beschrijving.
De kerk van Vallon-en-Sully maakte deel uit van de bezittingene van de priorij van Souvigny dat bevestigd werd door een bull van paus Eugenius III in 1152.
Het betreft een romaans gebouw met een heel eenvoudig en regelmatig plan dat men geregeld aantreft in de Bourbonnais met een schip, zijbeuken, niet uitstekend transept, kooreinde met 3 apsissen.  Een klokkentoren verheft zich voor de gevel.
Bij het gebouw kan men 3 constructiecampagnes onderscheiden.  De gootmuren van de zijbeuken, de gevel, de binnenste aanzetten van de oostelijke pijlers zijn de oudste gedeelten die waarschijnlijk dateren van het einde uit de 11de of begin 12de eeuw.  De apsis en absidiolen behoren tot het midden van de 12de eeuw alsook de klokkentoren die met een stenen spits in de 14de eeuw bekroond werd.  Bij het begin van de gotische periode werden de westelijke pijlers, al de kapitelen van het schip, de grote boogreeksen en de gewelven hernomen.

Plan

Een gebroken halfkoepel overwelfd de apsis verlicht door 3 rondboogvensters waarvan de binnenste insprongen zijn vastgelegd op een stenen muurtje zoals het geval is bij de noordelijke zijbeuk van Souvigny.  De zuilen en de triomfboog zijn bekroond met kapitelen versierd met palmetten of met zwaar behandelde personages.  De basissen die een brede ingekerfde lijst bezitten, benaderen deze van het transept van Saint-Désiré





De gewelven van het transept zijn gebroken tongewelven in de kruisbeuken en op de kruising met een ribgewelf met torische nerven gedragen door de afsluitstukken en ondersteunen een brede, centrale oculus.





De 3 traveeën van het schip, overwelfd met een gebroken tongewelf, zijn van de zijbeuken gescheiden door de grote gebroken boogreeksen.  Deze zijn met 2 gordingen en opgericht tussen de vierkante pijlers met aangezette zuilen.  De herneming van de laatste constructiecampagne bemerkt men duidelijk op middenhoogte van de 2 oostelijke pijlers die hun basissen uit de 12de eeuw bewaard hebben terwijl elders deze elementen gevormd zijn door een diepe hollijst met hierboven een heel afgeplatte voetring omkaderd met klauwen.  de gotische kapitelen dragen licht gekromde waterplanten of bladknoppen. De dekstukken verlengen zich rond de pijlers in een kordonlijst die een lijst vormen rond de zuilen en doorlopen tot de gordelbogen van het schip.











De zijbeuken zijn overwelfd met graatgewelven en hun gordelbogen worden gedragen op de aangezette zuilen die zich in de lengte van de gootmuren verheffen op basissen uit de 11de eeuw met 2 boven elkaar gestelde voetringen.








De romaanse samenhang verrijkt met beeldhouwwerken en het gotische lijstwerk dat men in de kerk van de laatste campagne bemerkt, is het resultaat van een vormgeving waarvan men een voorbeeld terugvindt te Colombier.  Deze campagne waarschijnlijk uit het begin van de 13de eeuw, is verwant met verschillende kerken van de middenvallei van de Cher waar men dezelfde pricipes en dezelfde constructie- en versieringsdetails terugvindt.
Te Vallon bemerkt men dat de kapitelen van de gordelbogen hieronder met een kordonlijst zijn opgesteld die de aanvang van het gebroken tongewelf kenmerkt.
Het kooreinde opgericht in middelgroot metselverband is het meest verzorgde gedeelte van de kerk.  Iedere absidiool is gestut door een steunbeer-zuil en de apsis door 2 rechthoekige steunberen.





Enkele heel nauwe romaanse vensters in de zijmuren zijn merkwaardig door hun boog in één enkele steen met gesimuleerde voegen.  Een vergelijkbaar procedé vindt men terug te Néris.  Het is niet echt een teken van archaïsme daar één van de vensters te Vallon een schuin afgewerkte gebroken boog  bevat en tot de campagne van het midden uit de 12de eeuw behoort.






De gerestaureerde puntgevels die zich boven de daken verheffen aan het uiterste einde van de transeptarmen, verheffen zich volgens een systeem gangbaar in de Auvergne.


De vierkante klokkentoren bezit een zware basis toegevoegd aan het middelste gedeelte van de gevel en wordt gestut door dunne steunberen.  Het gelijkvloers, op iedere zijde doorbroken van een gebroken boog op colonnetten, is overwelfd met kruisribben met torische nerven en is onhandig verbonden met de samenhang van de ingang die toegang verschaft tot het schip.  De romaanse colonnetten op kegelvormige basissen, bezet met parelversiering, zijn bewaard met hierop kapitelen versierd met knoppen, die de gebroken archivolt ontvangt.  In het westen ontvangen vergelijkbare kapitelen de nerven van de kruisribben terwijl deze van de gebroken boog romaans zijn en klaarblijkelijk hergebruikt.














Al deze vaststellingen laat besluiten dat het klokkentoren-portaal dat waarschijnlijk een centrale klokkentoren verving, opgericht werd in de loop van de 12de eeuw en aan zijn onderste gedeelte herwerkt werd in de loop van begin 13de eeuw.
Het bovenste gedeelte houdt 3 opengewerkte verdiepingen in.  De eerste stelt op iedere zijde 2 rondbogen voor, de tweede waarbij de hoeken zijn versierd met colonnetten, houdt 2 kleine paarsgewijze openingen in.  Deze verdieping is ingekort tijdens het aanbrengen van de stenen achthoekige spits en die een hoogte van 26 m bereikt.  Hij is verbonden met de vierkante stenen basis door de driehoekige lijsten waarbij aan de binnenzijde kleine trompen zijn verbonden.  Dit soort spits verschijnt in de Bourbonnais in de omgeving van Souvigny en niet eerder dan de 14de eeuw.  Men bemerkt deze geregeld op de achthoekige verdiepingen uit deze periode zoals te Vicq of te Charroux of op romaaanse klokkentorens waarvan de basissen versterkt zijn om het nieuwe gewicht te dragen zoals te Chavenon.  De eerste van deze spitsen te Ygrande en te Buxières-les-Mines waren deze zoals te Souvigny die nu verdwenen zijn maar opgericht werden in de 13de eeuw tijdens de reconstructie van de noordelijke klokkentoren. 
De kerk van Vallon wekt de interesse om de architecturale invloed uitgeoefend door Souvigny in de regio van de Bourbonnais te benadrukken.  In dit verre bezit van de grote priorij, op de rechteroever van de Cher waar de formules van de constructies uit West-Frankrijk opgang maakt, vindt men zoals in de vallei van de Allier tijdens de romaanse periode, het gebroken tongewelf op het schip, de ribgewelven op de transeptarmen en de grote stenen spits terug.

Bron.
- Pierre Pradel in "Congrès Archéologique de France, 101ième session; Editions Picard; Paris 1939.


Bijlagen.
-https://www.google.com/maps/d/u/0/viewer?msa=0&ll=46.45193977637131%2C2.685637609619347&spn=1.510893%2C2.469177&mid=1vPgF-y91cPVjoZ1bKJBE5nIqLcs&z=11

Geen opmerkingen: