Zoeken in deze blog

dinsdag 22 augustus 2023

Eglise Saint-Vaast te Saint-Vaast-de-Longmont (Oise 60)

 Eglise Saint-Vaast 

te Saint-Vaast-de-Longmont


Geschiedenis.
Het grondgebied van de parochie maakt eerst deel uit van het Karolingisch domein van Verberie en vervolgens kwam het in handen van de heren van Béthisy, de familie Bouteiller van Senlis die de rechten overdroeg aan de abdij van Châalis in 1204.
De kerk toegewijd aan saint Vaast hing af van de bisschop van Soissons die de inkomsten van het altaar overdroeg aan de abdij Saint-Dénis in 1201 maar het gebouw is niet gedateerd door een geschreven document.  Het gebouw schijnt opgericht bij het begin van de 12de eeuw met een éénbeukig schip waarschijnlijk beëindigd door een koortravee en een halfronde apsis.  In de loop van de 2de helft van de 12de eeuw is ten noorden van het schip een zijbeuk toegevoegd alsook een absidiool.  Rond 1160 is de oorspronkelijke apsis afgebroken en aan de koortravee een tweede toegevoegd overwelfd met ribben, en een apsis eveneens overwelfd met ribben.
Na de Honderdjarige Oorlog zijn er werken uitgevoerd.  Toen werd de westelijke ingang hernomen en in het zuiden van het schip de ramen vergroot.

Beschrijving.
De westelijke gevel is versierd met een groot portaal in het midden van het schip, in uitstek gebouwd zoals een zeker aantal portalen in de regio en getooid met een fronton.  De ingang zelf is herdaan in de 16de eeuw met een hoefijzerboog met hierboven een soort van afgestompte accolade.  Het portaal is omgeven door 4 sterk uitspringende, grote doorlopende bogen, dus zonder onderbreking van de steunmuur tot de archivolten. Deze 4 bogen zijn versierd met diamantpunten op de delen en staven aan de buitenste zijde die een geometrisch effect van een grote rijkdom teweegbrengen met boorden die verhoogd zijn met een diepliggende, gegraveerde lijn.  De buitenste stijlen van het portaal zijn versierd met 2 aangezette colonnetten die uitkomen op de omkaderingsboog, onderlijnd met een zware voetring en aanpalend met gekruiste banden met parelversiering.  Gans het geheel, met het fronton inbegrepen is met zorg samengesteld.  De geometrische motieven doen aan de Normandische invloed denken maar de doorlopende omkadering en het fronton vertellen een verschillende interpretatie waarschijnlijk lokaal.  De plastiek van de vormen en het metselverband situeren dit portaal in de 1ste helft van de 12de eeuw.  Een klein stenen kruis staat bovenaan het fronton.  Bovenaan openen zich 3 kleine rondboogvensters waarvan de soberheid het omgekeerde effect laten zien.






Aan het einde van de zuidelijke zijde van het schip, voorbij de herwerkte vensters, ziet men nog de restanten van de gootklos op modillons waarbij de tablet is vrsierd met zaagtanden en geplooide banden.  Hierna komt men uit op de klokkentoren versterkt met zware steunberen aan het onderste gedeelte.  De klokkentoren staat op de eerste koortravee dat verlicht wordt door een rondboogvenster begrensd met colonnetten en hierboven met een band van lijstwerk dat verenigd is met de kromming van de sluitstenen.  Een andere rondboog zonder versiering opent zich hierboven.  De 1ste verdieping is onderlijnd met een band van staafvormige kanteelversiering.  De bewaart 3 dichtgestopte boven aan de oostelijke zijde en 2 in het zuiden.  De bogen worden gedragen op een zware zuil in het midden en op 2 dunne omringd met kanteelversiering.  De dekstukken van de colonnetten verlengen zich tot de hoekzuilen.  Het bovenste niveau is onderlijnd door een kabelmotief.  Deze is niet voorzien van steunberen maar de hoekzuiltjes verheffen zich boven een kordonlijst van kanteelversiering dat doorloopt tot aan de dekstukken.  Iedere zijde is doorbroken van 2 brede rondbogen omringd met kanteelversiering.  Zoals op de 2de verdieping vormen een zware zuil in het midden en 2 colonnetten op de zijde de stijlen.  De bogen zijn onderverdeeld in 2 kleinere door een colonnet in het midden gedragen.  De gootklos bovenaan versierd met kanteelversiering, is gedragen op de modillons met maskers gebeeldhouwd.  Hierboven verheft zich een spits van 8 zijden.  Vier kleine driehoekige piramides bezetten de hoeken van de toren aan de basis van de spits. 









De 2 zware zuilen zijn versierd met brede en gedrongen kapitelen. De 1ste is versierd met hoofden aan de hoeken, door 2 vleugels op de voorgaande zijde verlengd.  De 2de stelt een heel lang dier voor misschien een paard met het hoofd in een hoek, de opgerolde staart in de voluut in de tegenovergestelde hoek. De colonnetten van de 2 verdiepingen zijn gegraveerde met gevarieerde strepen, met kabelversiering, met gebroken staven, met ringen.  Eén onder hen is uitgehold met geruite motieven.  De kapitelen zijn ook gebeeldhouwd met geometrische motieven, met hoofden en met kleine personages met verwijde armen en benen.  Op al de kapiteellichamen zijn de motieven heel erg geschematiseerd en gebroken in een zwak reliëf. 









De apsis is heel onhandig geënt op de klokkentoren en schijnt opgericht naar de bouw.  Zij is begrensd met dunne steunberen zonder terugval.  De apsis wordt verlicht door 5 vensters waarvan er 2 overeenkomen met de koortravee.  De 5 rondboogvensters bezitten als versiering uitsluitend een band met lijstwerk rond het buitenwelfvlak van de vensters.  In het noorden is de apsis begrensd met een minder diepe absidiool die de zijbeuk van het schip beëndigd.  Deze is verlicht door 2 vensters waarvan de bogen met 2 cilinders zijn afgebakend met lijstwerk en dragen 2 colonnetten.  Een kordonlijst van kanteelversiering loopt van de steun van de vensters en loopt rond de steunberen.  Terwijl de hoofdapsis is begrensd met een eenvoudige band bezit de absidiool een gootklos "beauvaisine" met kleine boogreeksen versneden met bijkomende bogen.  De noordelijke muur van de kerk bezit geen enkele interesse. 










Alhoewel in de nabijheid van Rhuis en in het omgeving van Morienval toont de architectuur van Saint-Vaast-de-Longmont nauwe verwantschap met de streek van Beauvais.  Het oude diocees van Beauvais had deze plaats als uiterste grens op de rechter oever van de Oise.  Het éénbeukige schip en de gootklos van de noordelijke absidiool komt geregeld voor in de Beauvaisis.  De klokkentoren kan met vergelijken met deze van Marolles-sur-Ourcq in het zuidwesten en met Saint-Leu-d'Esserant meer in het westen.  

Bron.
- Anne Prache in "Île-de-France romane"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 60; Abbaye de Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1983.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: