Zoeken in deze blog

woensdag 19 december 2018

Eglise Saint-Gervais et Saint-Protais te Ozenay (Saône-et-Loire 71)

Eglise Saint-Gervais et Saint-Protais 
te Ozenay



Geschiedenis.
Ozenay is samengesteld van het dorp en 7 gehuchten.  Sporen van bewoning gaan terug tot de bronstijd waarvan men sporen heeft teruggevonden op het grondgebied van de gemeente.  Galloromeinse overblijfselen zagen eveneens het licht in verschillende gehuchten met sporen van een Romeinse heirbaan, constructieresten, dakpannen, amforen en Romeinse munten.  Merovingische begraafplaatsen zijn eveneens ontdekt die geld, voorwerpen en ijzeren juwelen inhielden.  Het dorp is in 904 voor de eerste keer vermeld in een charter van de abdij van Cluny; "In pago Kabilonense, in fine Osonica".  Het is vervolgens verschillende keren geciteerd in de loop van de 10de eeuw in verschillende akten en charters; "In pago Cabilonense, in fine Osianiacense, in ipsa villa Oseniaco, in fine Ossaniancense, in ipsa villa Ossioniaco, in fine Osoniacense, in villa Osena".  De toponiem van Ozenay verschijnt in de 14de eeuw.  In 1581 is Ozenay verheven tot graafschap met andere gehuchten naar de wilsbeschikking van Georges Beauffremont, heer van Cruzille.  Het dorp telt vandaag meer dan 200 inwoners en bezit een rijk patrimonium met de wasplaats, plattelandswoningen, kastelen en de romaanse kerk.
Een eerste cultusgebouw is te Ozenay vermeld in 950.  Van dit gebouw rest niets meer.  De huidige kerk is waarschijnlijk in de 12de eeuw gereconstrueerd in 2 fazen.  Zij is volledig romaans met uitzondering van de sacristie.  De kerk toegewijd aan Saint-Gervais en Saint-Protais is reeds bij zijn constructie het centrum van de parochie van Ozenay dat deelt uitmaakt van het diocees van Chalon-sur-Saône en tot de collatie van de prior van Saint-Pierre van Mâcon afhangt.  Het zijn de kanunniken van Chalon, die besluiten tot de reconstructie van de kerk.  In het midden van de 12de eeuw is het oostelijk gedeelte van de kerk opgericht met het koor en vlak uiteinde, transept en de laatste travee van het schip.  Op het einde van de eeuw zijn de eerste 3 traveeën van het schip gereconstrueerd waarbij waarschijnlijk het gewelf was ingestort en de zuidelijke muur beschadigd.  In 1180 is het gebouw volledig afgewerkt.  Het is een klein, gedrongen en sober romaans gebouw als typisch voorbeeld die men terugvindt in de regio.  Bij het begin van de 13de eeuw is de kerk voor de eerste keer herwerkt op het niveau van het gewelf en de vierdieping van de klokkentoren.  Het gewelf van het schip draagt nog de kenmerken van deze opeenvolgende en bijeengebrachte hernemingen met verschillende niveaus van het gewelf, afgebroken gordelbogen, boogreeksen met een verschillend profiel.  De herneming bij de klokkentoren is gekenmerkt door de kordonlijst die het ondersteunt.  Het vervolg van de activiteiten is weinig gekend voor het gebouw.  Zijn geschiedenis is nochtans verbonden met de landsheren van deze plaats waarvan de eigenaars van het kasteel tov de kerk wonen.  Deze band is verondersteld door stenen grafzerken in het gebouw en de adellijke kapellen in de kerk.  Men vindt een vermelding terug in 1751 toen een uitgestrekte renovatie werd ondernomen waarbij een sacristie aan het vlakke kooreinde werd toegevoegd, het merendeel van de vensters werd vergroot, en het portiek tegen de westelijke gevel aangezet waarbij het portaal eveneens werd herwerkt.  Het meubilair is tijdens deze periode eveneens toegevoegd met de altaren, retabels, de gesmede ijzeren grill en wijwaterbekkens.
In de 19de eeuw is de kerk verschillende keren gerestaureerd geweest.  Het kerkhof dat rond de kerk lag, werd verplaats tot buiten het dorp.  In 1845 werd de kerk opnieuw gerestaureerd na een geldverzameling in het dorp.  In 1891 volgden herstellingen aan de binnenzijde na een schenking van de markies.  Op dit moment was de kapel in het noorden van de landsheer van Ozenay en deze in het zuiden van deze van Messay, nog steeds in gebruik.  In de 20ste eeuw is de kerk regelmatig onderhouden.  In 1931 werd zij geklasseerd als "Monument historique".  Dankzij deze bescherming en de tussenkomsten werd zij in 1937 opnieuw gerestaureerd onder leiding van Fournier in opdracht van "Monuments Historiques".  Dit betrof de vervormde gewelven en daken van het gebouw.  In 2015 werd het portiek vernieuwd.

Beschrijving.
De kleine, sobere en gedrongen kerk van Ozenay is typisch voor de romaanse gebouwen in de regio.  In de vorm van een Latijns kruis stelt zij zich samen met een klein portiek, gevolgd van een éénbeukig, rechthoekig schip, met een transept en een koor met vlak kooreinde dat later toegevoegd werd van een sacristie in het oosten.  Zij bevindt zich in het midden van een omheining die uitkijkt op de omliggende gronden en dat het oorspronkelijke kerkhof omvatte dat in de 19de eeuw naar buiten het dorp werd verplaatst. 

Plan (foto Wiki-Mâcon Sud-Bourgogne)

De kerk opent zich langs een klein portiek onder een zadeldak.  Deze rust op 2 rechthoekige pijlers waarvan de ene een uitstekende tablet inhoudt en in de andere een wijwaterbekken is uitgehold.  Dit portiek houdt een eenvoudig portaal in.  In rondboog rust zijn booglijst op de imposten die van lijstwerk zijn voorzien.  De sleutel van de boog is in reliëf.  Een brede en moderne oculus staat boven het portaal.  Het schip is samengesteld met 4 traveeën waarvan deze in het oosten nauwer is dan de rest en een soort van vestibule vormt in het westen.  De gootmuren zijn elk gestut van steunberen die de rondbogen omkaderen.  deze omvatten 2 brede steunberen aan de uiteinden waarvan deze in het westen de gevelmuren omvatten, en 3 nauwere in het midden.  De noordelijke gootmuur omvat een brede, moderne boog in het oosten en 2 andere nauwere en inspringende romaanse bogen.  De zuidelijke gootmuur is voorzien van 3 bredere, moderne boven voor de eerste traveeën van het schip.  In de 3de travee ontwaart men nog de omtrek van een vroegere opening in een gebroken boog.  De 4de travee is doorbroken van een andere moderne boog boven een eenvoudige ingang.





Het uitstekend transept heeft de vorm van een Latijns kruis aan.  Zijn kruisbeuken zijn voorzien van zadeldaken die over de puntgevels hangen.  Zij zijn elk gestut door een brede steunbeer in het westen.  In het noorden en het zuiden verlichten brede moderne bogen de transeptarmen alsook in de oostelijke muur een kleine, nauwere en inspringende boog aan de noordelijke transeptarm en een moderne boog aan de zuidelijke transeptarm. De massieve klokkentoren van het vierkante plan verheft zich boven de kruising van het transept.  Hij is samengesteld met een naakte sokkel en de bovenste verdieping zijn beiden gescheiden door een kordonlijst.  De bovenste verdieping is per zijde voorzien van een paarsgewijze boog met een terugval in het midden door een paar colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen.  De klokkentoren is getooid met een zadeldak.  Het koor met vlak kooreinde bezit een uitstekende puntgevel.  Hij is verlicht door een brede, moderne boog zowel in het noorden als het zuiden.  Aan de oostzijde is een lagere sacristie toegevoegd.  Oorspronkelijk hield het kooreinde een boog in aan de oostzijde die nu verborgen is.  Gans het gebouw is overdekt met een dak van lavapannen ondersteund door een gootklos met naakte modillons.







Aan de binnenzijde is het schip volledig geplaveid.  Deze is overwelfd met een gebroken tongewelf geritmeerd door de gordelbogen van dezelfde vorm die terugvallen op de eenvoudige imposten.  De eerste 3 traveeën van het schip zijn hoger dan de laatste en de bogen scherp wat de 2 fazen van de romaanse constructie kenmerkt.  De muren van het schip zijn in zichtbare stenen gelaten.  Tot aan de basis van het gewelf bemerkt men nog talrijke bulstergaten.  De brede boogreeksen zijn tegen de gootmuren geplaatst en maken de verdeling van het gewicht van het gewelf mogelijk.  Zij rusten op eenvoudige pilasters met imposten.  De boogreeksen van de eerste 3 traveeën zijn gebroken terwijl deze in de laatste in rondboog is.  Een nis met een beeld en uitgewerkt in de zuidelijke gootmuur is de plaats van een vroegere opening naar de buitenzijde.  In de laatste travee is de basis van het gewelf gekenmerkt door een gootklos met lijstwerk die zich verder doorzet rond het ganse koor.  De travee onder de klokkentoren is overwelfd met een koepel op trompen en omkaderd van bogen op imposten.  De kruisbeuken of de zijkapellen zijn overwelfd met een transversaal gebroken tongewelf.  Het koor met vlak kooreinde is eveneens overwelfd met een gebroken tongewelf en loopt langs de houten stallen tot de basis van de muren.  Deze bewaart het hoofdaltaar.  













Bijlagen.

Geen opmerkingen: