Eglise Sainte-Croix
te Lorry;
Lorry-Mardigny
Beschrijving.
Deze kerk was aanvankelijk de hoofdkerk van de parochie Lorry-Mardigny. Zij was de enige kerk waar men de mis kon vieren, huwelijken voltrekken, dopen vieren en begrafenissen tot de 17de eeuw. Met verschillende stappen, was het aldus noodzakelijk deze te vergroten om al de parochianen te kunnen ontvangen.
Omdat Lorry-Mardigny aan de grens van het land van Metz en de hertogdommen van Lotharingen en Bar was gelegen, heeft men de kerk Sainte-Croix versterkt. Men neemt een datum van de 12de eeuw aan als het begin daar verschillende architecturale elementen hierop wijzen.
Men kan 4 oprichtingscampagnes onderscheiden voor deze kerk waarvan er 3 zichtbaar zijn op het plan. In de 12de eeuw had men een kleine kerk gebouwd, bestaande uit een schip, een apsis met boogreeksen en een vierkante klokkentoren. In de 13de eeuw voegde men een noordelijke beuk toe en zijn ingangspoort met een veellobbig timpaan. Van de 14de tot de 17de eeuw wordt de kerk versterkt met een ronde toren en een verhoging van het geheel van het gebouw. In 1895 wordt de zuidelijke zijbeuk nog toegevoegd.
De kerk van de 12de eeuw hield één enkele beuk in, de huidige centrale beuk, een koor overwelfd in halfkoepel met een polygonale apsis en een vierkante toren in het westen. De apsis is het mooiste element dat overgebleven is van de romaanse periode. Men vergelijkt deze met de apsis te Thicourt. Zij is versierd met een boogreeks waarbij de rondbogen op pilasters rusten. Tussen de bogen treft men half ingewerkte colonnetten aan, bekroond met kapitelen met een vegetarisch decor. Deze ondersteunden de oude dakrand voor de verhoging bij de versterking van het gebouw. Het gebouw van de 12de eeuw hield 2 torens in.
Eerst de vierkante toren in het westen die minder groot was. De 2 gootmuren die boven de paarsgewijze bogen staan, duiden het oorspronkelijke niveau van het dak aan. Een fries loopt rond de klokkentoren, aan de basis van de verdieping met de paarsgewijze bogen. Ten tweede een pseudotoren die rechthoekig en niet zo groot was, bovenaan de koortravee. Aan de hoeken kan men de oude verheffing nog zien.
Daar de kerk algauw te klein werd voor alle parochianen, heeft men begin 13de eeuw een noordelijke beuk toegevoegd. De 2 beuken zijn van elkaar gescheiden door de grote boogreeksen. Men kan van een tweede schip spreken daar zij ongeveer dezelfde hoogte heeft als het oorspronkelijke schip. De halfkoepel van het noordelijk koor is relatief afgeplat. Een overwelfde ruimte gaat het noordelijke koor vooraf zoals een kruising van het transept. Zijn kruisribben zijn eerder Gotisch. Het is in de noordelijke muur dat het veellobbig timpaan is geopend.
Men kan 4 oprichtingscampagnes onderscheiden voor deze kerk waarvan er 3 zichtbaar zijn op het plan. In de 12de eeuw had men een kleine kerk gebouwd, bestaande uit een schip, een apsis met boogreeksen en een vierkante klokkentoren. In de 13de eeuw voegde men een noordelijke beuk toe en zijn ingangspoort met een veellobbig timpaan. Van de 14de tot de 17de eeuw wordt de kerk versterkt met een ronde toren en een verhoging van het geheel van het gebouw. In 1895 wordt de zuidelijke zijbeuk nog toegevoegd.
De kerk van de 12de eeuw hield één enkele beuk in, de huidige centrale beuk, een koor overwelfd in halfkoepel met een polygonale apsis en een vierkante toren in het westen. De apsis is het mooiste element dat overgebleven is van de romaanse periode. Men vergelijkt deze met de apsis te Thicourt. Zij is versierd met een boogreeks waarbij de rondbogen op pilasters rusten. Tussen de bogen treft men half ingewerkte colonnetten aan, bekroond met kapitelen met een vegetarisch decor. Deze ondersteunden de oude dakrand voor de verhoging bij de versterking van het gebouw. Het gebouw van de 12de eeuw hield 2 torens in.
Eerst de vierkante toren in het westen die minder groot was. De 2 gootmuren die boven de paarsgewijze bogen staan, duiden het oorspronkelijke niveau van het dak aan. Een fries loopt rond de klokkentoren, aan de basis van de verdieping met de paarsgewijze bogen. Ten tweede een pseudotoren die rechthoekig en niet zo groot was, bovenaan de koortravee. Aan de hoeken kan men de oude verheffing nog zien.
Daar de kerk algauw te klein werd voor alle parochianen, heeft men begin 13de eeuw een noordelijke beuk toegevoegd. De 2 beuken zijn van elkaar gescheiden door de grote boogreeksen. Men kan van een tweede schip spreken daar zij ongeveer dezelfde hoogte heeft als het oorspronkelijke schip. De halfkoepel van het noordelijk koor is relatief afgeplat. Een overwelfde ruimte gaat het noordelijke koor vooraf zoals een kruising van het transept. Zijn kruisribben zijn eerder Gotisch. Het is in de noordelijke muur dat het veellobbig timpaan is geopend.
De overwelfde elementen in steen zijn niet zo talrijk aanwezig in deze kerk van de 13de eeuw. Enkel beide koren overwelfd in halfkoepel, de 2 kruisgewelven en de basis van de klokkentoren overwelfd als tongewelf.
De middeleeuwen worden gekenmerkt door de verschillende oorlogen tussen de stad Metz en zijn buren, het hertogdom Bar en Lotharingen. Lorry en Mardigny maakten deel uit van het land van Metz maar bevonden zich aan de grenzen van beide hertogdommen. Het kasteel van Prény van de hertog van Lotharingen dat aan de andere zijde van de Moezel lag wanneer men naar de hoogte van Moutotte gaat. Het kasteel van Mousson behoorde tot de hertog van Bar en ligt op 10 km ten zuiden van Lorry.
De kerk is geleidelijk aan versterkt geweest zoals de andere kerken in de regio die een versterkte gordel vormden rond Metz en voorbestemd waren om de inwoners van de dorpen te beschermen, en om de doortocht van vijandelijke troepen te vertragen bij de stad Metz. De Dertigjarige Oorlog in de jaren 1610-1648, was de gelegenheid waarbij de kerk als versterkte plaats diende.
Om de kerk te versterken, legde men een rondgang aan rond de noordwestelijke hoek van de kerk. Het geheel van het gebouw werd verhoogd met een verdieping waar de dorpsbewoners konden schuilen en zich verdedigen. De schietgaten van de ronde toren zijn waarschijnlijk aangebracht in de 14de eeuw. Vanaf de 15de eeuw bracht men in de noordelijke muur, schietgaten aan voor de eerste vuurwapens. De noordelijke muur is eveneens bekroond met onmiddellijk onder het dak, kleine vensters die waarschijnlijk oude kantelen waren. Eén van deze kantelen is beschermd door een erker bovenop de rondgang van de noordelijke apsis en zijn venster. Deze erker stond toe om zoals in de versterkte kastelen, het gebouw te bewaken en om eveneens projectielen naar de aanvallers te werpen.
Het is langs de ronde toren dat men toegang had tot de kantelen. Nu is het een houten trap die naar de deur leidt en bekroond is met een gebroken boog. De cultusplaats en de versterkte ruimte waren van elkaar gescheiden.
De klokkentoren werd met de versterkingen ook verhoogd. Twee gootmuren getuigen van zijn oorspronkelijke verheffing. De kerkhofmuur maakte ook deel uit van de versterking. Zij stond toe om het vee te verzamelen en te beschermen.
Deze kerk heeft nog andere architecturale wijzigingen ondergaan. Eén van de grote boogreeksen is in 1618 gerestaureerd geweest en men bemerkt nog het spoor van een grote boog in de noordelijke muur.
In 1895 tenslotte werd nog een zuidelijke beuk toegevoegd aan de kerk.
Bron.
- Hubert Collin in Les églises romanes de Lorraine; Societé d'archéologie Lorraine, Musée Lorrain, 4 tomes, Nancy 1981-1986.
-https://atlas-roman.blogspot.be/2018/02/55-meuse-romane.html
-https://monumentum.fr/eglise-pa00106797.html
-http://www2.culture.gouv.fr/public/mistral/merimee_fr?ACTION=CHERCHER&FIELD_1=REF&VALUE_1=PA00106797
-https://sites.google.com/site/lorraineromane/lorry
-http://www.lorry-mardigny-patrimoine.fr/leglise-sainte-croix-lorry/
-https://www.geoportail.gouv.fr/carte
-https://photos.google.com/album/AF1QipOeYLFPrY7KKaoCZqxqf9WVbEIG9Ukxh7d1PN5_
Geen opmerkingen:
Een reactie posten