Eglise Saint-Pantaléon
te Trambly
Geschiedenis.
Het dorp van Trambly is voor de 1ste keer vermeld in 917 in een charter van de abdij van Cluny; "In Villa Trembliaco". De oorsprong van de naam komt van het feit dat het dorp omringd ws men een bos ven espen. Men vindt deze veronderstelling terug in verschillende charters van Cluny; "Boscus qui vocatur Trembledus, Boscus de Trembles". De naam van het dorp werd in de 14de eeuw definitief aangenomen als Trambly.
De kerk van Trambly, nu toegewijd aan Saint-Pantaléon, is waarschijnlijk in de 12de eeuw opgericht. Zij is op dat moment onder het patronaat van Notre-Dame en behoort tot de collatie van de bisschop van Mâcon en is het centrum van de parochie van Trambly.
Van dit oorspronkelijk romaans gebouw rest nu nog de travee onder de klokkentoren, de klokkentoren en de apsis. Sinds 1926 zijn deze delen ingeschreven bij de dienst "Monuments Historiques"
In de 15de eeuw is de stenen spits die de klokkentoren tooit geïnstalleerd. In 1513 is de "Ecclesia Trambliaci" opnieuw vermeld, deze keer in een charter van het kapittel van Saint-Vincent van Mâcon, onder het patronaat van Notre-Dame. In december 1968 is een kapel ingewijd door de aartspriester Jean Lardy, van La Chapelle-du-Mont-de-France. In de 17de of 18de eeuw laat de traptoren toe om de klokkentoren te betreden. Deze is waarschijnlijk opgericht tijdens een algemene restauratie van het gebouw.
Op het einde van de 19de eeuw wordt de romaanse kerk te klein voor de groeiende bevolking van Trambly die in deze periode meer dan 900 inwoners telt. Het gebouw verkeert op dat moment in een vergevorderde staat van verval, veroorzaakt door de salpeter. Hierbij wordt het kleine romaanse schip afgebroken en vervangen door een uitgebreid schip met zijbeuken. Om deze werken te kunnen uitvoeren en om het centrum van het dorp te ordenen wordt het oude kerkhof verplaatst.
In 1885 wordt besloten om de romaanse gedeelten van het gebouw te restaureren. In 1900 wordt de klokkentoren vernield door de inslaande bliksem en wordt het daaropvolgende jaar gerestaureerd. In 1932 wordt het dak van het gebouw gerestaureerd. In 1976 wordt het romaanse koor gerestaureerd waarbij het houtwerk en de beschilderingen zijn hernomen en een nieuwe verlichting aangebracht. In 1979 wordt het moderne schip eveneens vernieuwd. In 1992 wordt de klokkentoren volledig gerestaureerd net zoals het traptorentje. Het dak van de apsis en zijn boogsteunen worden hierbij ook hernomen. Sedertdien wordt de kerk op regelmatige wijze onderhouden door de gemeente en zijn inwoners.
Een mooie verzameling van mineralen is in de kerk en in het dorp uitgestald. Deze behoorden toe aan Père Fargeton die gepassioneerd was door mineralen en priester van het dorp was van 1970 tot 1981.
Beschrijving.
De kerk van Trambly is een gebouw met een mengeling van stijlen. Het oostelijk deel is romaans, het westelijk deel is een reconstructie uit de 19de eeuw. De kerk bezit een eenvoudig plan met een uitgestrekt schip met zijbeuken gevolgd door een niet uitstekend transept, met een travee onder de klokkentoren die in het noorden begrensd wordt van een sacristie en het traptorentje, en een apsis.
De gevel van het gebouw is samengesteld uit 3 delen met een centraal en 2 zijden die het schip en zijn zijbeuken begrenzen. De zijden zijn elk doorbroken met een brede gebroken boog en aan de uiteinden gestut door de platte steunberen. Een eenvoudig portaal in spitsboog is in het midden geopend met een naakt timpaan en dunne colonnetten en met een breed roostervenster en met hierboven een klein kijkgat. Deze zijn ingeschreven in een pseudo-Lombardische band die zich beëindigd met een regelmatige boogreeks. Aan de gevel staat bovenaan een nis met een stenen kruis dat een beeld van Saint-Pantaléon herbergt.
De 4 traveeën van het schip zijn begrensd met dunne steunberen tegen de muren van de zijbeuken geplaatst en die zich op de gootmuren verder zetten. Iedere travee is doorbroken met een brede, gebroken boog en een zware oculus bovenaan. Het niet uitstekende transept volgt het schip naar het oosten toe en onderscheidt zich door zijn belangrijkere breedte dan deze van de voorgaande traveeën. Een gootklos met modillons loopt boven over het gehele westelijke gedeelte.
De travee onder de romaanse klokkentoren is in het zuiden geopend door een gebroken boog. In het noorden is een vergelijkbare boog verborgen door de kleine, aanpalende sacristie die op haar beurt geflankeerd wordt van een traptorentje dat naar de klokkentoren leidt.
De klokkentoren van het vierkante plan verheft zich boven de romaanse travee en is samengesteld uit 2 verdiepingen gescheiden door een stenen kordonlijst. Het onderste niveau is naakt en voorzien van een ingang in het noorden. Hij is versierd met Lombardische bogen en boogreeksen die op de gebeeldhouwde modillons terugvallen. Een vergelijkbare versiering is toegevoegd op de bovenste verdieping waar paarsgewijze bogen zijn doorbroken met een terugval in het midden op een dubbele colonnet met gebeeldhouwde kapitelen. Een stenen gootklos met een zaagtandmotief loopt rond de toren en is aan de hoeken met beeldhouwwerk versierd. Deze steunt een stenen piramide van 4 zijden voorzien van dakvenstertjes onderaan en in het midden.
De apsis is verlicht door 3 inspringende puntbogen en ingewerkt zijn in de Lombardische banden en waarbij de boogreeksen eveneens rusten op gebeeldhouwde modillons. De heel platte steunberen omkaderen de bogen en lopen tot iets boven de vensters. Een gootklos vergelijkbaar met deze van de klokkentoren loopt rond de apsis en ondersteunt de overdekking met lavaplaten. De rest van het gebouw is overdekt met dakpannen die geverfd zijn op het torentje.
Aan de binnenzijde zijn de traveeën van de hoofdbeuk begrensd door de gebroken gordelbogen en zijn overwelfd met een graatgewelf. Deze vallen terug op de dunne colonnetten met gebeeldhouwde kapitelen die rusten op de brede zuilen die eveneens als steun dienen aan de gebroken bogen die naar de zijbeuken leiden. De gewelven van de zijbeuken zijn eveneens met graten overwelfd en zetten zich verder tot in de zijkapellen maar de gordelbogen vallen terug op de zware imposten. De kruising van het transept is overwelfd met een ribgewelf ondersteund door de zuilen met gebeeldhouwde kapitelen.
Het romaanse gedeelte is volledig bevloerd. De travee onder de klokkentoren opent zich via 2 grote gebroken bogen in het oosten en het westen waar zijn muren zich verlengen naar het transept toe. Deze is overwelfd met een koepel op trompen. In het noorden en het zuiden vormden de 2 gebroken bogen de kleine gewelven en dragen het gewicht van de klokkentoren. De 4 bogen rusten op de uitstekende imposten. In het noorden staat de travee in verbinding met de sacristie.
De apsis is overwelfd met een gebroken halfkoepel. De omtrek van de apsis, is versierd met een galerij van 5 boogreeksen. Deze boogreeksen rusten op de colonnetten met kapitelen gebeeldhouwd met gebladerte. Zij omkaderen de rondboogvensters en staan boven de houten stallen in de ganse omtrek van de apsis geplaatst.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten