Zoeken in deze blog

maandag 15 september 2025

Eglise Saint-Martin te Artonne (Puy-de-Dôme 63)

 Eglise Saint-Martin 

te Artonne






Beschrijving.
De oude weg Clermont-Vichy loopt door deze gemeente ten noorden van Riom.  Hier bevindt men zich in de heuvels waar de bosjes verkoeling brengen in dit weinig verstedelijkte landschap.
De "vicus" werd reeds in de 6de eeuw vermeld door Gregorius van Tours.  De heilige Maarten bezocht er het graf van de heilige Vataline, in een dorp met een muntatelier, een kerk en een doopkapel.  Het centrum is aldus heel oud alhoewel het verplaatst is naar de huidige heuvel, waar nu de kerk staat.
Guillaume de Thiers en Audin de Thuret stichtten er in 1048 een collegiale kerk van de heilige Martinus, gekenmerkt door het hergebruik van elementen zoals gecanneleerde zuilen aan de zuidelijke muur aan weerszijden van de ingang.  In het midden van de kerk werden in 1702 verschillende graven ontdekt uit de 5de, 6de en 7de eeuw. 







De kerk bezit een schip van 4 traveeën met aanpalende zijbeuken, een niet uitstekend transept en een kooromgang met 3 vierhoekige straalkapellen.  Het gebouw werd in de 19de eeuw gerestaureerd en bestaat uit een schip uit de 11de eeuw, dat vroeger overwelfd was met een tongewelf, nu gebroken, terwijl de zijbeuken zijn voorzien van kwartronde gewelven.  Alle gewelven rusten op vierkante pijlers met een steunmuur en imposten.  De kruising is overwelfd met een koepel op trompen.  Deze delen dateren uit de tweede helft van de 11de eeuw als we afgaan op de stichtingsdatum in 1048.  De 2 westelijke traveeën zijn echter van na het einde van de 11de eeuw en de koorafsluiting is verdwenen.  Zonder in detail te treden kunnen we stellen dat er directe lichtinval van het schip en een oud zuidelijk portaal aanwezig zijn.  Deze laatste is voorzien van een boog die rust op gecanneleerde halfzuilen in combinatie met gecanneleerde pijlers.  Naast het hergebruik moet ook de gelijkenis met het portaal benadrukt worden, in de vorm van een verkorte transeptarm.




























Het bestaan van een hoge kapel wijst in deze richting.  Net als in Beaumont en Chamalières is het geheel ingrijpend gewijzigd door de latere overwelving, wat de complexiteit van de pijlers aan de kruising van het transept en de herneming in het schip dat in 2 fazen is gebouwd, verklaart.  Hoewel het geheel onsamenhangend lijkt, bezit de kerk een onmiskenbare charme mede dankzij de kapitelen. 







Afgezien van de imposten uit de eerste fase uit het midden van de 11de eeuw, vereiste de overwelving toepassingen en toegevoegde steunen, geregeld paarsgewijs.  Verschillende dragen nog hun Korinthisch of samengesteld kapiteellichaam.  De aanwezigheid van palmetten, vlechtwerk maken het mogelijk om een type kapiteel uit het laatste kwart uit de 11de eeuw te herkennen zoals in Ebreuil, Billom, Beaumont, Souvigny, Bort-les-Orgues of le Puy.  Opvallend is het hergebruik van een marmeren kapiteel uit Aquitanië in de noordelijke arm van het transept.  Hij lijkt op de kapiteelichamen van Saint-Alyre, Beaumont of Manglieu.





Het kooreinde is van een latere datum.  Deze werd gebouwd in het tweede kwart van de 12de eeuw.  De plattegrond bestaat uit een recht koorgedeelte waarbij een apsis met kooromgang en vierhoekige straalkapellen zijn toegevoegd.  Er zijn overeenkomsten met Tournus maar eveneens met de crypte van de kathedraal van Clermont of met de kapellen in de as van de kerken van Souvigny, Issoire en Saint-Menoux.  Vanuit bouwkundig oogpunt overheerst het middelmatig metselverband in combinatie met stenen versieringen en talrijke kapitelen.

























Aan de zuidelijke zijde van het koor bevindt zich de voormalige kapittelzaal, uitgewerkt met een graadgewelf dat ondersteund wordt door zuilen versierd met mooie kapitelen.  Dit geheel wordt afgesloten door een hekwerk in heel mooi vakmanschap. 
























Bronnen.
- Bruno Phalip in "Auvergne romane"; Itinéraires romanes; Editions Faton; Dijon 2013.
- Bernard Craplet in "Auvergne romane"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 2; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1992.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: