Eglise Saint-Martin
te Montagne
Geschiedenis.
Van zijn geschiedenis is heel erg weinig gekend. Volgens sommigen zou deze parochie de priorij van een benedictijnse abdij.
Zij is in de lijst van 1398 van de parochies in het diocees van Bordeaux geciteerd. Zijn geschiedenis verheldert zich in de 16de eeuw. In 1569 is de kerk Saint-Martin van Montagne verenigt met de dekenij van Saint-Emillion volgens een verklaring door de aartsbisschop. Een decreet van de kardinaal van Sourdis uit 1621 verheft de parochie Saint-Martin tot permanent vicariaat. Twee processen-verbaal opgesteld door de kardinaal, bevestigen de weinige vernielingen aangebracht door de hugenoten op deze plaats. In 1866 dreigt de kerk van Montagne tot een ruïne te vervallen. De werken worden uitgevoerd onder leiding van M. Labbé, architectect "du Gouvernement et des édifices diocésains". De structuur, de overdekking en de bevloering worden hernieuwd. De apsis en het transept worden aan de buitenzijde gerestaureerd, net zoals de absidiolen. De gewelven van het transept zijn eveneens hersteld tijdens deze periode. De werken hernemen in 1880 onder leiding van Hosteing. Deze herstellingscampagne is aangevraagd door de kerkfabriek en houden de renovatie in van het binnenste gedeelte van de apsis.
Beschrijving.
De kerk van Saint-Martin te Montagne is als "Monument Historique" geklasseerd op 01 december 1908 en verheft zich in het centrum van de bourg op de top van een heuvel, vanwaar ook de naam Montagne afkomstig is. In het noorden strekt zich het kerkhof uit dat de kerk niet volledig omsluit. De grafstenen en sarcofagen geplaatst tegen de muren van het gebouw beogen het bewijs te leveren dat het kerkhof zich aanvankelijk volledig rond de kerk bevond. Het gebouw heeft de uitschijn van het massieve en het schip bezit bij benadering de afmetingen van het transept geven het gebouw de uitschijn van een compact voorkomen. Een zware vierkante klokkentoren is op de kruising van het transept aangebracht. Men betreedt deze via een polygonaal traptorentje aan de zuidoostelijke hoek van de klokkentoren. Het kooreinde stelt zich samen met een apsis en 2 absidiolen die zich openen op de transeptarmen.
De kerk bezit de vorm van een Latijns kruis, typisch voor de 12de eeuw. Het éénbeukige gereconstrueerde schip overdekt met een gewelf uit de 19de eeuw, zet zich in het oosten verder door een breed en heel erg uitstekend transept dat reeds in de romaanse periode overwelfd was. Dit gedeelte van de kerk bezit de bijzonderheid om 3 types van gewelven te herbergen met een koepel op de noordelijke transeptarm, een koepel met nerven op de kruising van het transept en een gebroken tongewelf op de zuidelijke transeptarm. De 3 apsissen die uitkomen op het transept vormen het kooreinde. De apsissen zijn alledrie overwelfd met een halfkoepel. Op de kruising van het transept verheft zich de grote vierkante klokkentoren met kantelen aangebracht tijdens de godsdienstoorlogen.
De huidige kerk bezit 2 ingangen met één in het zuiden aan het uiteinde van de transeptarm en de andere in het westen die de oorspronkelijke toegang vormt. De zuidelijke ingang dateert in zijn huidige vorm sedert de 19de eeuw.
Aan de buitenzijde hebben de apsis en de zuidelijke absidiool een veelhoekige plattegrond met aangezette zuilen op de buitenste hoeken. De noordelijke apsis heeft ook aangezette zuilen en is halfrond, maar het centrale paneel is afgeplat om het doorbreken van een venster makkelijker te maken.
De samenhang van de apsis en de zuidelijke apsis onderscheiden zich door de aanwezigheid van een horizontale versiering op het niveau van de venstersteunen. Zij worden bekroond door een kroonlijst ondersteund door gefigureerde modillons en de kapitelen van de aangezette zuilen. De kroonlijst van de apsis is van een bijzonder type. Zij is gevormd door een kroonlijst die ondersteund wordt door uitstekende modillons en zijn allen vrij dicht bij elkaar geplaatst.
Bron.
- Christelle Bourgade in "Eglises de Lussacais"; 2009.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten