Zoeken in deze blog

vrijdag 23 augustus 2024

Eglise Saint-Etienne te Dun-sur-Auron (Cher 18)

 Eglise Saint-Etienne 

te Dun-sur-Auron







Beschrijving.
Alhoewel de overlevering zijn stichting laat teruggaan tot rond 1019, verschijnt de kerk Saint-Etienne pas in de teksten in 1123 in een bull van Calixtus II.  Vervolledigd in de 14de eeuw door een klokkentoren, zijkapellen en een kapel in de as begin 16de eeuw, bewaart de kerk het essentiële van zijn romaans ontwerp.
De kerk omvat een schip van 5 traveeën en een koor van 1 travee met zijbeuken en een halfrond kooreinde dat een kooromgang omringt met 3 kranskapellen.  Zij bezit echter geen transept.  Het schip en het koor zijn overwelfd met ribben dat waarschijnlijk een gebroken tongewelf heeft vervangen en de kooromgang met een graatgewelf gescheiden door gordelbogen.  








De rondgang van het kooreinde en de 2 romaanse kranskapellen die nog bestaan, bezitten een halfkoepel.  De muur van de kooromgang en deze van de absidiolen zijn versterkt met hoge boogreeksen waarin zich rondboogvensters met een diepe insprong inschrijven.






Het kooreinde is omringt met pijlers van het vierlobbig plan met geprofileerde basissen van 2 voetringen die van elkaar gescheiden zijn door een brede hollijst.  Deze pijlers ontvangen de terugval van de bogen met dubbele gording die uitgeven op de kooromgang en deze van de gordelbogen van deze laatste.  Hun kapitelen met dunne astragalen en dekstukken voorzien van lijstwerk met een drievoudige hollijst zijn versierd met boven elkaar aangebracht gebladerte gecombineerd met fantasiedieren en grote platte bladeren. 
















De koortravee die de 2 vierlobbige pijlers van het westen van het kooreinde en de 2 veellobbige pijlers omkaderen, verlengen de traveeën van het schip met kruisvormige pijlers waaraan zich aangezette zuilen toevoegen.  De grote boogreeks met dubbele gording verbinden de traveeën met deze van de zijbeuken.  In de hoge traveeën zijn de kapitelen met dekstukken geregeld versierd met rankversiering, met bloemen of schijven.  Op hun kapiteellichamen zijn vreemde dieren vermengt met gebladerte in rankversiering weergegeven.  Op de 5de pijler in het zuiden bemerkt met tov elkaar gestelde olifanten.  De kapitelen op het einde van het schip met knoppen met een amandelvormige astragaal behoren reeds tot de vroege gotische periode en verduidelijken dat de constructie die begonnen was met het kooreinde heel laat in de 12de eeuw, niet afgewerkt was op deze plaats en dit pas gebeurde op het einde van de 13de eeuw.












De kooromgang en de noordelijke als de zuidelijke kranskapellen zijn de enige gedeelten van de romaanse constructie die nog zichtbaar zijn aan de buitenzijde. De hoge steunbeer-zuilen, in bundels gegroepeerd, steunen deze.  Hun kapitelen voegen zich aan de kroonlijst in, samengesteld met een tablet die de verspreide bogen ondersteunen.  Mensen- en dierenhoofden vormen de modillons.  De archivolt van de vensters die een bandlijst omringt, is gedragen door de monoliete colonnetten.  Aan de zuidelijke absidiool zijn de sluitstenen versierd, één per één, met afwisselende palmbladeren vergelijkbaar met deze van één van de boogreeksen van de gevel te Aulnay-en-Saintogne.  De kapitelen van de colonnetten zijn overvloedig versierd met rankversiering, palmen en lofwerk.  Het kapiteellichaam van één van deze vertoont het hoofd van een monster die de schacht van een zuil inslikt, zoals bij de kruising van Saint-Etienne te Allichamps.






































Bron.
- Jean Favière in "Berry roman"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 32; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1970.


Bijlagen.
-https://pop.culture.gouv.fr/notice/merimee/PA00096789

Geen opmerkingen: