Chapelle Saint-Martin
te Saint-Martin-la-Vallée
Geschiedenis.
Deze oude parochiekerk was oorspronkelijk deze van het kasteel van Semur-en-Brionnais. Wanneer het verblijf van de heren van Semur op zijn beurt een parochiekerk verkreeg en vervolgens het aartspriesterschap werd de kerk van Saint-Martin-la-Vallée in 1274 als kapel geplaatst onder het patronaatschap van het kapittel van Semur maar werd voor geruime tijd verlaten.
Beschrijving.
Ondanks zijn ruw voorkomen heeft de kerk een zeker aantal van zijn oorspronkelijke verhoudingen bewaard. De kerk stelt zich samen met een éénbeukig schip en een half cirkelvormige apsis die een korte rechte travee voorafgaat. Deze bescheiden travee staat in het zuiden in verbinding met een klein vierkant deel die de klokkentoren draagt en in het oosten verlengd is met een halfronde absidiool.
Het schip wordt verlicht door nauwe, enkel aan de binnenzijde inspringende rondboogvensters. Een nauwe rondboog met schuin afgewerkte imposten scheidt deze van het kooreinde. Het rechte gedeelte is overwelfd met een tongewelf, de halfronde apsis met een halfkoepel. Het altaar aan de noordzijde van het schip zou eveneens uit de romaanse periode dateren.
Via een soort van overwelfde ingang betreedt men de travee van de zijbeuk die de klokkentoren ondersteunt. Dit deel is overwelfd met een kleine, ronde koepel op trompen. De minder brede absidiool is overwelfd met een halfkoepel en verlicht door nauwe rondboogvensters. De zuidelijke kapel is een toevoeging uit de 16de eeuw.
In 1999 werden bij restauratiewerken romaanse en gotische fresco's ontdekt. Het betreft verschillende lagen van de 12de tot de 16de eeuw die zich nog gedeeltelijk onder de pleisterlaag bevinden. De oudste fresco's zouden deze met rode voegen en het geschilderde gele paard op een groene achtergrond uit de einde van de 12de eeuw zijn.
Aan de buitenzijde bemerkt men het metselverband in voornamelijk breuksteen en kleine metselverband. De steunberen met talud stutten de grote apsis en een klein dichtgestopt venster bevindt zich in het midden. De gootklos met kraagstenen lopen rond de apsis en deze aan de absidiool zijn gebeeldhouwd met eenvoudige motieven en gezichten.
De verheven klokkentoren neemt direct steun op de koepel. Gestut door steunberen houdt hij een verdieping in die op iedere zijde opengewerkt is met een rondboog. De bovenste verdieping bewaart 4 paarsgewijze bogen waarbij de archivolten zijdelings rusten op de imposten en in het midden op 2 colonnetten met kapitelen versierd met gebladerte. De gootklos bewaart gebeeldhouwde modillons.
Volgens R. Oursel was de kerk aanvankelijk niet voorzien van een transept en 2 absidiolen. De klokkentoren is hier een losstaande constructie, ontworpen na de bouw van de kerk alhoewel de algemene kenmerken hetzelfde zijn. Het maakte de constructie noodzakelijk van een klein vierkante gedeelte met zijn koepel. De absidiool zou een soort van kapel zijn geweest van de heren van Semur. Het geheel zou dateren uit het einde van de 11de eeuw.
Bronnen.
- Liliane Schneiter in "Le Brionnais, églises romanes"; Institut d'histoire de l'art du moyen âge; Genève 1967.
- Raymond et A.M. Oursel in "Les églises romanes de l'Autunois et du Brionnais", "Cluny et sa région"; Imprimerie Protat Frères; Macon 1956.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten