Zoeken in deze blog

maandag 17 juni 2019

Kirche Sankt Peter te Sinzig (Rheinland-Pfalz)

Kirche Sankt Peter 
te Sinzig

Geschiedenis.
Na een eerste vermelding in een oorkonde van Pepijn de Korte op 10 juli 762, na zijn bezoek aan zijn domein, evolueerde het Frankische landgoed "Sentiaco Palatio" in de hoge middeleeuwen naar een rijks-en hofdomein als rijksbezit.  Tot in de late middeleeuwen maken talloze Duitse koningen op hun weg van Frankfurt naar Aken, een tussenstop in hun eigen paltzdomein van Sinzig.  Keizer Frederik I genaamd "Barbarossa", zou zelfs 4 maal te Sinzig verbleven hebben.
Een voorloper van het huidige kerkgebouw wordt in 844 voor de eerste maal vermeld in verband met de patroonheilige sint Pieter.  Tijdens graafwerken in 1980 werden delen van de vloer van deze Karolingische voorganger blootgelegd.  Het bestaan van een voorloper van de huidige kerk werd hiermee bewezen.  De opdrachtgever van de eerste kapel in de 9de eeuw was het Mariaklooster van Aken.  Aan deze werd in 855 door Lotharius I de schenking van de kapel met bijbehorende tienden en het gebied rond de kapel bevestigd.  Dit klooster van Aken dat relikwieën van de hoogste rang en de grootste spirituele aantrekkingskracht in de middeleeuwen bewaarde, was tevens eigenaar als begifter van de bouw van de huidige romaanse kerk.  De kerk bezit in haar rijk bedeelde architectuur zichtbare voorbeelden van de Karolingische kloosters van Aken.
Gebouwd tussen 1215 en 1241, de regeerperiode van Frederik II, is de naam van de architect niet gekend.  Inwijder van de kerk en het altaar was de in 1234 als bisschop gewijde Dominicaner, Heinrich von Ösel tijdens zijn verblijf in het midden Rijngebied, op verzoek en voor rekening van de zieke, Theodorich von Wied, bisschop van Trier op 15 augustus 1241.  Een zegelvondst uit 1981 verwijst hiernaar.  Als gevolg van de inwijding op de dag van Maria Hemelvaart, in 1310 voor het eerst in een oorkonde vermeld, is voor de op dat moment grotendeels afgewerkte Sankt Peter vastgelegd op 15 augustus.


In 1863-1864 werd het bouwwerk naar de plannen van architect Ernst Friederich Zwirner gerestaureerd.  Op 28 maart 1881 werd het eerste gekende orgel van Sankt Peter ingehuldigd.

Beschrijving.
De parochiekerk werd gebouwd als een driebeukige basiliek met een schip en transept.  De plattegrond beschrijft een Latijns kruis.  Het koor met polygonale apsis werd opgericht met 5 zijden van een tienhoek.  Deze halve tienhoek volgt het voorbeeld van de apsissen in het transept van de Munsterkerk te Bonn.





Aan de binnenzijde wordt het koor voorafgegaan door een vierkante koortravee.  Deze staat in het westen met de kruising in verbinding.  De transeptarmen beslaan elk 1 travee.  Verder naar het westen toe volgt de hoofdbeuk van 2 traveeën waarvan de westelijke travee als gaanderij het orgel ondersteund.  Het schip bestaat uit 2 verdiepingen die bovenaan als galerij wordt uitgebouwd.  De ellipsvormige vieringkoepel volgt het rechthoekige plan van de kruising dat vanwege de aanwezigheid van de pijlers geen vierkante vorm kan aannemen.





















De muurverheffing van de binnenruimte is doorlopend verdeeld over 2 verdiepingen.  De onderste verdieping wordt in het verloop van al de toegevoegde bouwdelen gescheiden door een kroonlijst.  De doorlopende kroonlijst benadrukt de romaanse horizontaliteit.  In het westen openen de wanden van de transeptarmen zich op de benedenverdieping van de zijbeuken en de rondbooggalerijen.  De middenbeuk wordt van de zijbeuken gescheiden door de rondbogen die zich steunen op de zware monumentale pijlers.











De kerk Sankt Pieter wordt op grond van zijn architectuur en zijn vormen beschouwd als een laatromaans bouwwerk.
Nog duidelijker dan aan de binnenzijde bemerkt men aan de buitenzijde van de koorapsis het polygonale karakter.  Het koor en de koortravee zijn voorafgaand aan de viering waarop zich een achthoekige vieringtoren verheft.  Zowel aan de noordelijke als aan de zuidelijke zijde zijn de transeptarmen weinig uitstekend op de wanden van de zijbeuken.















  
Naar het westen toe komt de hoofdbeuk met zijbeuken uit op een rijkelijk versierde westgevel.  Kroon-en bandlijsten laten aan de buitenzijde de verdeling in 2 verdiepingen tot uiting komen.  Enkel aan de wanden van de middenbeuk is een derde verdieping zichtbaar gekenmerkt door de zevenlobbige vensterramen.  De zijbeuken dragen lessenaarsdaken terwijl het schip bekroond wordt van een zadeldak, eveneens bestaande uit leistenen. 















In tal van gebouwen in de onmiddellijke omgeving van Sinzig heeft de kerk stilistische en bouwkundige navolging gevonden zoals bij de Sankt Viktor van Oberbreisig, Sankt Mauritius in Heimersheim, Sankt Martin in Linz of in het koor van de voormalige kloosterkerk Sankt Martin und Severius in Münstermaifeld.

Bronnen.
- Anne Schunicht-Rawe und Stephan Pauly in Sankt Peter in Sinzig; Köln 2004.
- Paul Magraffe in Kirchen, Burgen und Bauerhäusen in Aachen, Eifel, Ostbelgien, Mosel, Ahr, Trier und Luxemburg.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: