Eglise Notre-Dame
te La Vineuse
Geschiedenis.
Het dorp van La Vineuse is op een 7-tal km ten noordwesten van Cluny gesitueerd. Men vindt een vermelding terug van de periode Notre-Dame van La Vineuse in de 11de eeuw, in een gedateerde charter van het cartularium van Saint-Vincent van Mâcon. Hetzelfde cartularium, in een gedeelte gedateerd uit het einde van de 11de eeuw, citeert de kerk als "Ecclesie Vinose". Deze lokaliteit waaraan men geregeld de naam terugvindt in charters uit dezelfde periode van de eerste abten van Cluny met Bernand, Aymard, Mayeul en Odilon, schijnt reeds heel vroeg in gebruik genomen door de monniken van Cluny. De benoeming van de bedienaar van de liturgische dienst hing nog steeds af van het kapittel van de kathedraal Saint-Vincent van Mâcon die ook de rechtspraak had over het grootste gedeelte van de parochie. De rest hing af van de abt van Cluny. In een prebendenregister uit de 14de eeuw bemerkt men dat de priester van La Vineuse afhing van het aartspriesterschap van Rasset. Het prebendenregister uit de 16de eeuw heeft nog steeds dezelfde aanwijzing weer.
Beschrijving.
De kerk van la Vineuse is een kerk met 3 beuken in een meer recentere periode gereconstrueerd en overwelfd door vakken met graatgewelven, gescheiden door de gordelbogen. De pijlers zijn zuilen met kapitelen en basissen zonder enige stijl. De vensters bevinden zich in de openingen van het gewelf van de hoofdbeuk en de zijbeuken. De binnenzijde is in 4 traveeën verdeeld. De buitenmuur van het schip is volledig modern.
De oorspronkelijke kerk bestond waarschijnlijk uit een schip zonder transept gevolgd door het koor en de apsis. De enige delen die hiervan nog resten zijn de travee dat later de kruising van het transept werd waarop zich de klokkentoren verheft en de apsis. De zuidelijke kruisbeuk is in de 15de eeuw opgericht met ribgewelven en verlicht door een venster met flamboyante opvulling. In één van de vormen van de vensters is een afsluitraam gebleven daterend uit de 15de eeuw dat het hoofd van een grijsaard weerheeft. De noordelijke kruisbeuk is in 1814 opgericht op het model van de zuidelijke.
De kruisbeuken staan in verbinding met de kruising langs de rondbogen. Het schip staat eveneens in verbinding met het vierkant langs een rondboog. Het koor stelt zich samen met een halfronde apsis overwelfd door een halfkoepel. Nu wordt deze verlicht langs 2 moderne rondboogvensters maar aan de buitenzijde ziet men nog perfect in het metselwerk de vorm van de oude vensters, voor deze die in de as werd doorbroken. De kruising is overwelfd met een gebroken tongewelf.
Aan de buitenzijde is de klokkentoren het meest interessante deel van het gebouw. Aan iedere zijde zowel in het noorden als het zuiden is deze gestut door 2 steunberen waarvan de basis verloren gaat in de constructie van de kruisbeuken. De klokkentoren verheft zich op een vierkant of eerder rechthoekig plan waarvan de grote zijden loodrecht staan op de as van de kerk. De 4 zijden van de klokkentoren stellen vergelijkbare verhoudingen voor. Deze zijn verdeeld in 3 verdiepingen. De onderste of onderbouw is omkaderd door een systeem van Lombardische band- en boogreeksen. De tweede of tussenverdieping vertoont verticale banden geplaatst langs de bogen van de klokkentoren. Deze banden lopen door tot aan het bovenste gedeelte van de derde verdieping waar zij zich boven de archivolt vervoegen met een 3-tal bogen langs een boogreeks met 3 ronde vormen. De tweede verdieping gescheiden van de eerste door een kleine uitstekende bandlijst, is verlicht door 2 rondboogvensters waarvan de binnenste omkadering licht in uitstek is. Deze tussenverdieping is van de bovenste gescheiden door een horizontale stenen bandlijst die de steun vormt van een drielicht waarvan de archivolten hun 2 gemeenschappelijke terugvallen hebben, ondersteund door een systeem van 2 colonnetten die achter elkaar geplaatst zijn. De 2 buitenste terugvallen van deze drielichten dragen op de steunmuren in de vorm van pilasters met aan de buitenzijde de colonnetten. Al deze colonnetten bezitten kapitelen en zelfs gebeeldhouwde dekstukken en op deze dekstukken staan 3 motieven van versiering met rijen van boven elkaar gezette parels, eivormige lijnen uitgevoerd met een grote gevoeligheid die een serie van volledige, heel regelmatige, eivormige lijnen vormen en horizontaal gezet in de zin van hun grootste lengte. Deze 2 motieven versieren de band of het bovenste gedeelte van het dekstuk. De schuine aflijning van het dekstuk is versierd met dammotieven gevormd met 3 lijnen van vierkanten afwisselend in uitstek of uitgehold.
De bovenste verdieping van de klokkentoren is van het dak gescheiden door een eenvoudige gootklos waarvan het profiel een nauwe band is. Het dak is gevormd door een mooie stenen piramide van 4 zijden en bekroond zoals men eveneens in de omgeving terugvindt zoals bij de kerk van Donzy-le-Royal, van Chissey, van Châteauneuf, te Saint-Maurice-de-Châteauneuf, enz..
De apsis van de kerk beidt aan de buitenzijde geen enkele bijzonderheid. Men treft er geen steunberen aan en de 2 vensters die de apsis doorbreken zijn modern. Het dak is gevormd met lavapannen die direct rusten op de lenden van de halfkoepel.
Bron.
- Jean Virey in "Les églises romanes de l'ancien diocèse de Mâcon"; Imprimerie Protat Frères; Mâcon 1934.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten