Eglise de l'Assomption de la très
Sainte-Vierge
te Le Chalard
Beschrijving.
Aan de rand van een steile helling die de vallei van de Isle overspant, bevindt zich de Romaanse kerk van Le Chalard met haar Middeleeuws kerkhof en de restanten van een versterkte priorij.
De overleveringen verhalen hier over een Gallo-Romeinse plaats, van een citadel of van een Karolingisch monasterium. Het is een geïsoleerde plaats in het woud van Courbefy die Adhémar, burggraaf van de Limoges aan Saint-Geoffroi, geboren rond 1050 en gestorven in 1125, in 1087 schonk. De vijandigheid van de geestelijkheid in de omgeving verhinderde om voor 1097 een kerk op te richten, die op 18 oktober 1100, onafgewerkt werd ingehuldigd. Dit zijn de feiten verhaalt door een "Vie manuscrite" van de 13de eeuw.
De toewijzing op het einde van de 11de eeuw van het polygonale koor, de afgeronde absidiolen en het transept is aanvaardbaar. De kruising bezit een achthoekige koepel op pendentieven en werkt herwerkt naar het zuiden toe met de half ingemetselde zuilen met ruwe kapitelen in graniet gebeeldhouwd met rankversiering, knoppen en monsterachtige gezichten. De dekstukken en kordonlijsten in kwartronde profiellijst zijn eenvoudig in het oosten en dubbel in het westen. De hoge kruisbeuken zijn overdekt met een gebroken tongewelf. In de 3 apsissen bevinden zich boogreeksen op zuilen die getooid zijn met kapitelen vergelijkbaar met deze van de hoge gedeelten. In de absidiolen zijn enkel deze aan de ingang gebeeldhouwd. Het koor bezit 3 rondboogvensters van het type Limousin, de absidiolen slechts één enkel. Op het einde van de zuidelijke kruisbeuk leidt een trap van 17 treden naar een oostelijk gerichte kapel. Deze kapel, geen crypte is volledig naakt en overwelfd met een tongewelf welk waarschijnlijk nog ouder moet zijn.
Een gebroken boog zet zich in aan de noordelijke zijbeuk. Dit is te bemerken aan de buitenzijde wat een ondersteuning van een transversaal tongewelf veronderstelt maar deze is gedeeltelijk verborgen door een pijler met een frieskapiteel welk men ook aan de zuidelijke zijde bemerkt, samen met het spoor van een brede Gotische boog zoals men ook te Saint-Yreix bemerkt. Moderne steunberen ondersteunen in het westen de muren en de vierkante toren waarvan de bogen met het torische lijstwerk van de 13de eeuw schijnen te zijn.
Temidden van het kerkhof, dat geklasseerd is als historisch Monument en rijk bezaaid ligt met grafstenen van de Middeleeuwen, herhaalt het sobere kooreinde het binnenste plan. De centrale apsis heeft er nauwe steunberen met vensters omgord met colonnetten en een voetring.
Le Chalard werd bezet door de Engelsen na een belegering in 1419. Het is tijdens deze periode dat men op de muren, machicoulis bevestigde waarvan nu nog een boog resteert toegevoegd aan het koor en de zuidelijke absidiool maar de kraagstenen vindt men er nog steeds terug waarbij men de modillons met gebeeldhouwde gezichten van de oorspronkelijke gootklos gebruikte.
Men kan nog steeds de kapittelzaal bezoeken die opgericht is in de verlenging van het transept, met hierboven de vroegere slaapzaal. Een deur omkaderd met 2 gebroken bogen, zijn paarsgewijs door de verlenging van 4 colonnetten met gladde kapitelen. De graatgewelven worden gedragen door zuilen die vertrekken van een bankmuur die zich in de lengte van de muren bevindt, en op 2 andere in het midden. Deze zuilen hebben basissen met klauwen en afgeplatte naakte kapitelen onder een band en een dekstuk. Men vindt er een mooie grafsteen terug met de tekens en de wapenen van de heren van Lastours.
Het geheel van de logementen is gedeeltelijk voorafgaand aan de kerk. Het zuidelijke uiteinde, geflankeerd met platte steunberen, moest een donjon vormen die uitstak op de vallei.
Bron.
- Jean Maury in Limousin roman; Editions de Zodiaque, "la Nuit des Temps 11"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1979.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten