Zoeken in deze blog

zondag 19 december 2021

Eglise Saint-Martin te Francs (Gironde 33)

 Eglise Saint-Martin 

te Francs


Beschrijving.
Francs bezit één van de meest merkwaardige kerken in het departement Gironde. Het betreft een zuivere romaanse kerk uit de 12de eeuw maar die in 1605 opnieuw werd herbouwd. De vorige kerk werd in 1578 tijdens de Godsdienstoorlogen vernield en stond in de omgeving van het kasteel aan de andere zijde van het dorp. De kerk werd steen per steen afgebroken en opnieuw opgebouwd op zijn huidige plaats. 
Francs is in de lijst van parochies in het diocees geciteerd in 1398. De datum van de kerk is gekend dankzij 2 gegraveerde inscripties. De 1ste is nog steeds aanwezig op één van de boogringen van het westelijke portaal en heeft de datum terug van 22 juni 1605 voor de 1ste steenlegging.  De 2de is een lederen band die in de dikte van de muur werd aangetroffen toen de toegang werd doorbroken tussen de apsis en de sacristie.  Deze is echter verloren gegaan. 
In 1606 werd de kerk bezocht door kardinaal de Sourdis, die hij klein en zonder sacristie met nog andere gebreken, vond. Een nieuw bezoek vond plaats in 1617 en het proces-verbaal spreekt van een kerk als een voldaan gebouw.  Het proces-verbaal vastgelegd in 1687 tijdens het bezoek van de aartspriester van Entre-Dordogne door de aartsbisschop van Bordeaux vermeld dat het koor overwelfd en het schip gelambriseerd. 
In 1728 zijn de kerken Saint-Pierre van Salles en Saint-Martin van Francs genoteerd als toevoegingen van de priorij-priester Notre-Dame de la Fayotte.  Ditzelfde jaar is er opnieuw een bezoek van het bisdom georganiseerd.  Het proces-verbaal verhaalt ons dat het zou gaan om een reconstructie van de 17de eeuw. 
Sedert het einde van de 19de eeuw vormt de kerk het voorwerp van verschillende debatten over de verschillende data van (re)constructie van de kerk. 
Omringd door zijn kerkhof betreft het een kerk met een eenvoudig plan dat een éénbeukig, rechthoekig schip beëindigd door een halronde apsis, overwelfd met een halfkoepel omvat. Een klokkentorenmuur staat bovenaan de westelijke gevel, versierd met verschillende boogreeksen.  Een sacristie grenst aan het zuidelijke deel van het kooreinde. 




Het schip is gelambriseerd waarbij het niveau van de ramen verraadt dat de bouwheer geen tongewelf had voorzien. Indien hij ribgewelven had willen voorzien, zouden de traveeën vierkant van opvatting zijn. Het metselverband is heel regelmatig wat mooier en uitzonderlijker is als de romaanse kerken in de regio. 



Het geheel van decoratie en verschillende details zoals de archivolten met sterversiering zijn romaans.  Aan de westelijke ingangsboog is het profiel van de omkaderingsboog en de steunmuren van een gotische opvatting. Tot de klassieke periode behoren het ontwerp van bepaald lijstwerk, de gleuven/groeven van bepaalde colonnetten, de stijl van het beeldhouwwerk van de modillons onder de kroonlijst die rond de kerk loopt en tenslotte de verhoudingen van de blinde bogen die het ingangsportaal flankeren. 








De modillons die de gootklos ondersteunen, zijn eveneens een herinterpretatie van het laatromaans. 




Bronnen.
- Pierre Dubourg-Noves in "Guyenne romane"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 31'; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1969.
- Jean-Auguste Brutails in "Les Vieilles Eglises de la Gironde"; Editions Fêret et fils ed.; Bordeaux 1912
- Christelle Bourgade in "Eglises des Lussacais"; http://eglisesdulussacais.free.fr/index.html
Bijlagen.

Geen opmerkingen: