Sankt Martinuskirche
te Kerpen
Geschiedenis en beschrijving.
Een herenhof waarschijnlijk met inbegrip van een kapel te Kerpen, wordt in de vroegste beschrijving van bezittingen van de abdij van Prüm in 893 vermeld.
De 1ste schriftelijke vermelding van de collegiale te Kerpen vindt men terug in 1178 in een oorkonde "Prepositus de Cerpente" terug waarin de naam Wecelinus wordt vernoemd. In 1204 duidt koning Filips van Zwaben, de aartsbisschop van Keulen, Adolf I als provoost aangesteld. Het ambt van provoost werd later door de hertogen van Jülich benoemd na een oorkonde van keizer Lodewijk IV.
In 1802 werd het klooster afgeschaft. De kerk deed al die tijd ook dienst als parochiekerk.
(foto Wikipedia)
Rond 1060 werd het nog steeds bestaande romaanse transept toegevoegd aan het éénbeukige schip. Beide transeptarmen worden nog steeds afgesloten door een polygonale apsis. In de 12de eeuw werd het schip vervangen door een groter gebouw met 3 beuken. In de 13de eeuw werd het hoofdkoor toegevoegd, opgetrokken in een romaans-gotische overgangsstijl. Op hetzelfde moment werd de kerk overwelfd.
In de 15de eeuw verkreeg het gebouw een nieuw gotisch schip met 3 beuken en in 1496 werd een aanvang genomen met de bouw van een zware westertoren. Na 1513 werd na een zware brand werd een 4de zuidelijke beuk toegevoegd.
Na een andere brand in 1817 werd de achthoekige spits van de westertoren ingekort en pas in 1902 verkreeg deze zijn originele hoogte. Met zijn 78 meter hoge spits, is de westertoren van Kerpen, na de kathedraal van Keulen en Bonn, de 3de hoogste in het bisdom Keulen.
Na de zware vernielingen tijdens de Tweede Wereldoorlog werd tussen 1949 en 1952, een nieuw schip gebouwd en het koor en transept werden in hun oorspronkelijke staat hersteld.
Bijlagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten