Zoeken in deze blog

dinsdag 8 februari 2022

Eglise Saint-Jean te Aubeterre-sur-Dronne (Charente 16)

Eglise Saint-Jean 
te Aubeterre-sur-Dronne

Beschrijving.
Met zijn gewelf van 20 meter, is deze de hoogste monolithische kerk van Frankrijk en Europa !
Uitgehold in de rotsheuvel die Aubeterre domineert, is zij noord-zuid gericht volgens een parallelle as op de buitenste lijn van de rots.
Zij is aan de binnenzijde van de rots uitgehold en is  dus vanzelfsprekend in één enkele steenmassa gerealiseerd ! Men is er vrijwel zeker van dat de volgelingen van Saint-Maur deze hebben uitgehakt in de loop van de 12de eeuw.  Zij hebben hierbij geprofiteerd van oudere grotten of holtes die gebruikt werden door de eerste christenen om in het geheim hier hun geloof te belijden.
De afmetingen van de kerk Saint-Jean zijn uitzonderlijk met een lengte van 27 meter, een breedte van 16 meter en vooral de gewelven in rondboog uitgehakt die een hoogte bereiken van 20 meter wat absoluut uitzonderlijk is voor dit type van kerk.


De afmetingen van de kerk Saint-Jean zijn uitzonderlijk met een lengte van 27 meter, een breedte van 16 meter en vooral de gewelven in rondboog uitgehakt die een hoogte bereiken van 20 meter wat absoluut uitzonderlijk is voor dit type van kerk.





Deze stelt zich samen uit een apsis, een schip met een zijbeuk dat van het schip gescheiden wordt door 2 achthoekige zuilen aan hun basis en vervolgens vierkant in de hoogte.  Een galerij als een soort van triforium, verbindt het schip langs een uitgekapte wenteltrap en is aan 3 zijden van het schip uitgehakt op een hoogte van 15 meter.  Deze galerij kwam oorspronkelijk uit op de buitenzijde, aan de flank van de helling en diende als ingang voor de kerk maar is nu dichtgestopt.  Zijn openingen zijn een mooie opeenvolging van rondboogvensters die op het schip uitgeven.  Een verbinding met het kasteel is uitgewerkt geweest langs een onderaardse gang wat nog zichtbaar is in de noordelijke hoek van de galerij.  Zo konden de heren van Aubeterre de vieringen meevolgen.  Het is waarschijnlijk zo dat deze galerij vooral dienst deed om de afvoer van regenwater van het kasteel te verzekeren.  Het kasteel is reeds lange tijd in privébezit waardoor het einde van deze gang nu dichtgestopt is.








In het midden van deze apsis verheft zich en vijfhoekig monument in Romaanse stijl van ongeveer 6 meter hoogte en met een diameter van 3 meter, dat uit 2 verdiepingen is samengesteld.  Op het bovenste gedeelte is iedere hoek geflankeerd met 2 colonnetten waarbij de kapitelen de archivolten in rondboog ondersteunen.  De onderste verdieping is gevormd met boogreeksen.  Dit monument is weergegeven als een vertolking van het Constantijns monument van het graf van Jozef van Arimathea, onder de koepel van de Heilige Grafkerk te Jeruzalem.  Hij staat met zijn basis volledig in verbinding met de rots.  Het is zeker dat dit monument stoffelijke restanten herbergt, waarschijnlijk van de heren van Aubeterre.  Vier graven waarvan 2 van kinderen, zijn in 1848 opgedolven geweest.  Men is nu eerder geneigd naar het idee dat het oorspronkelijk als bewaarplaats voor relieken diende maar dit kan op geen enkel bewijs steunen.





In het midden van het schip bevindt zich uitgehold in de rots een doopplaats met onderaan de vorm van een Grieks kruis.  Deze doopvont werd waarschijnlijk tussen de 4de en de 9de eeuw uitgehakt dus voordat de eigenlijk kerk werd beëindigd.


Gans de ondergrond van het schip is een opeenvolging van sarcofagen waarvan deze in de nabijheid van de doopplaats nog zichtbaar zijn.  Het schip van Saint-Jean diende gedurende lange tijd en met verschillende hernemingen tot 1865 als begraafplaats.  De graven waren voorbereid en de doden werden in 'opeenvolgende lagen', boven elkaar begraven.  Toen men deze ging ontgraven en de resten in een knekelhuis waren ondergebracht, werden ze met zand gevuld en overdekt met een betonnen plaat die ze beschermde om bezoeken in de kerk mogelijk te maken.




Aan de westelijke zijde van het schip, gescheiden door een hek, bevindt zich een dodenakker wat heel indrukwekkend overkomt en men nu bewonderen kan.  In verschillende afmetingen, waarschijnlijk uitgehold naargelang de overledene en uitgekapt in een nogal chaotische volgorde, bevinden zich hier 80 sarcofagen.  Bijna allemaal bezitten ze de bijzonderheid van een steunmuur.  Ze zijn de getuigen van een periode die heel moeilijk te preciseren is maar deze zou kunnen teruggaan naar een periode voor de kerstening.  Vooraleer deze necropool werd overdekt in 1958 was het niveau van de vloer, deze van de drempel van de deur die deze plaats van 30 meter lang in verbinding bracht met de buitenzijde.  Ook hier werden de doden begraven, in 'opeenvolgende lagen', de ene na de andere !



Voor de balustrade bemerkt men de aanwezigheid van een salpeteroven die tijdens de Revolutie werd aangebracht, op 12 februari 1794 om de nieuwe Republiek te voorzien van kanonpoeder.  Maar volgens de notulen van de gemeenteraad, die grote moeite had om de talrijke diefstallen van materiaal en poeder te verhinderen, werd deze oven reeds gesloten in juli 1795.


Tijdens de Revolutie werd de kerk gesloten voor de cultus en werd opnieuw in gebruik genomen eens de rust in het land was teruggekeerd.  Nu vinden hier nog diensten plaats en in het bijzonder de Middernachtmis met Kerstmis.
In 1961 werd geheel per toeval aan de ingang van de kerk, een ondergrondse ruimte ontdekt.  Een vrachtwagen die voor de kerk passeerde, deed de weg instorten en werd de heel mooie en oude ondergrondse zaal ontdekt, later benoemd als crypte.  Het is moeilijk vast te stellen van welke periode deze zaal dateert.  Sommigen denken dat tijdens de Romeinse periode, deze dienst deed voor de doopviering volgens de rituele gebruiken van Mithra ttz met stierenbloed.  De cultus van Mithra werd in 395 illegaal verklaard.  Deze zaal herinnert vreemd genoeg in zijn afmetingen als in zijn vorm aan de tempel van Mithra, uit de 2de eeuw, die onder de basiliek Sint-Clementius te Rome werd ontdekt.


Het is waarschijnlijk dat het gebruik van deze zaal varieerde in de loop der eeuwen en in de geschiedenis van de kerk Saint-Jean.  Aan de ene zijde bemerkt men de 5 stallen die waren gebeeldhouwd en bezet door de monniken.



Aubeterre heeft verschillende religieuze congregaties gehad zoals de Benedictijnen in de 12de eeuw en later de Clarissen die hun klooster rond 1620 stichtten in de nabijheid van de kerk Saint-Jacques.  Ongeveer tijdens dezelfde periode stichtte Esparbes de Lusson, het miniemenklooster, hogerop te Aubeterre maar na een lange geschiedenis werd dit gebouw tenslotte een rusthuis.

Bronnen.
- Jean George in "Les églises de France, Charente"; Editions Letouzey; Paris 1933.
- Sylvie Ternet in "Les églises romanes d'Angoumois", tome II; Editions Le Croît vif; Paris 2006.
- Isabelle Oberson in "Lumières romanes, Charente"; Editions Le Croît vif; Saintes 2012.
- Sophie Esla Goillot in "Guide des églises romanes, Charente"; Editions Le Passage des Heures; Saint-Savinien 2016.





Bijlagen.

Geen opmerkingen: