Zoeken in deze blog

dinsdag 12 april 2022

Eglise Saint-Hilaire te Lodigny (Charente 16)

 Eglise Saint-Hilaire 

te Lodigny


Beschrijving.
Het gebouw werd aan het einde van de 12de eeuw herbouwd onder een heel eenvoudige vorm met een rechthoekig schip overdekt met een doorlopend gebroken tongewelf en gescheiden door 2 zware, vierkante steunpilasters van een vierkant koor overwelfd met een gebroken tongewelf.  Aan de buitenzijde resten nog de overblijfselen van een gootklos met modillons aan de zuidelijke muur. 




Het geheel had zwaar te lijden van de Honderdjarige Oorlog waarbij het tongewelf van het koor vernield werd, op de eerste aanzetten waarop men in de 15de eeuw een daggeraamte plaatste met gemoluurde stijlen.  De muren van het schip werden afgebroken en hun gootklos verdween.  Op het einde van de 15de eeuw werd een kapel opgericht tegen de noordelijke gootmuur van het schip en in de lengte van het koor, met een terugval van ongeveer 5 meter op het niveau van de romaanse gevel, met 3 vierkante traveeën met ribgewelven. 
Het gebouw leed opnieuw onder de vernielingen van de Hugenoten die het romaanse schip en deze kapel vernielden waarvan nog enkel de afbraaksporen van de nerven aan de hoeken en tegen de noordelijke gootmuur van het schip bestaan.  Zijn noordelijke muur werd volledig herbouwd en ontving een dakgeraamte in de 17de eeuw. Het geheel werd rond 1850 hersteld met tongewelven in gips, een binnenste bekleding en een neoromaanse klokkentorenmuur aan de gevel. 





Een nauwgezette restauratie heeft overblijfselen van het gebouw aan het licht gebracht met meer sporen van zijn wisselvalligheden dan van zijn romaanse periode.  In het westelijk deel van de zuidelijke gootmuur zijn de restanten van een romaanse venster zichtbaar.  Sporen van muurschilderingen van het einde van de middeleeuwen zijn aan het licht gebracht met een heilige Margaretha in het oostelijk deel van de zuidelijke muur en een heilige staande Andreas, zijn kruis dragend in het zuidelijke deel van de nis van de koortravee. 









De leien daken zijn vervangen door een dak met platte pannen.  De romaanse gevel, wat het minste heeft geleden onder de vernielingen, vertoont een portaal met spitsboog omlijst door 2 platte steunberen, met 2 kapitelen met plantenversiering, onder een kroonlijst volgens de traditie in de Poitou of in Berry.  Deze zijn gevormd met kleine bogen die rusten op kraagstenen versierd met maskers en dierenkoppen.  Hierboven is een eenvoudig rondboog doorbroken onder een archivolt.  De afgestompte puntgevel wordt getooid met een klokkentorenmuur. 












Bron.
- Jean George in "Les églises de la France, Charente"; Editions Letouzey & Ané; Paris 1933.



Bijlagen.

Geen opmerkingen: