Zoeken in deze blog

woensdag 12 augustus 2020

Eglise Saint-Mary te Saint-Mary (Charente 16)

 Eglise Saint-Mary 

te Saint-Mary

Beschrijving.

De kerk stelt zich samen met een schip van 4 vierkante traveeën, een kruising en een zuidelijke, rechthoekige transeptarm met een half cirkelvormige absidiool.  In het noorden bevinden zich restanten van een vermoedelijke, rechthoekige traseptarm met zijn absidiool.  Een vierkante koortravee gaat de nauwere half cirkelvormige apsis vooraf.




In het zuiden bevinden zich doorgangen tussen de transeptarmen, de absidiool en apsis.  In het noorden bestaat nog de aanvang van deze doorgangen maar de transeptarm is gedeeltelijk verdwenen.  Het geheel is opgericht in klein en middelmatig metselverband.

In het zuiden is de noordelijke hoek van de gevel, een zware gotisch steunbeer terwijl in het zuiden een andere gotische steunbeer met een waterlijst, er schuin tegen geplaatst werd.  De intrados van de ingang is waarschijnlijk in de 15de eeuw herdaan geweest.



 

Aan de noordelijke zijde van het schip bemerkt men een spoor van een afgebroken steunbeer en een venster met herwerkt linteel.  Een moderne constructie is toegevoegd aan de restanten van de noordelijke transeptarm die nu dienstdoet als sacristie.  De oostelijke hoek van deze arm is herwerkt geweest net zoals de middelste gedeelte, met zijn venster, van de noordelijke abdiool.  De zuidelijke transeptarm is bezaaid met bulstergaten op regelmatige afstand van elkaar. Echter doordat deze zich op privé-terrein bevindt, is deze niet bereikbaar voor de bezoeker. 



De 3 vensters van de apsis zijn ingekort.  Een overdekking met platte pannen, overdekken nog de zuidelijke absidiool terwijl platte en rechthoekige bakstenen pannen de apsis en de zuidelijke transeptarm overdekken.




De kerk heeft zijn kruising en het plan van een kooreinde uit het einde van de 11de eeuw bewaard.  Het plan van zijn oostelijke delen doen denken aan het kooreinde van Cellefrouin dat gedateerd is uit het einde van de 11de eeuw.  De zuidelijke transeptarm en het schip behoren tot het einde van de 11de eeuw en het eerste kwart van de 12de eeuw omwille van hun bouwmethode.  De gevel en de oostelijke doorgangen zijn waarschijnlijk uit het midden  van de 12de eeuw omwille van hun regelmatig en middelgroot metselverband. 

Buiten de ingangsboog, waarschijnlijk herwerkt in de 15de eeuw, aan de westelijke zijde, dragen de colonnetten, kapiteellichamen bij het hoge venster en de menselijke gezichten aan de hoeken met een monsterhoofd en lofwerk doen sterk denken aan het beeldhouwwerk van de kerken van Coulgens en La Rochette.


Modillons vindt men nog terug aan de gevel, het schip en de apsis met voorstellingen van menselijke gezichten, monsters, tonnetjes en bloemmotieven en kenmerken de 12de eeuw omwille van hun makelij.


Bron.
- Sylvie Ternet in "Les églises romanes d'Angoumois", Tome II; Editions Le Croît Vif; Paris 2006.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: