Zoeken in deze blog

zondag 17 juni 2018

Eglise Saint-Martin te Cauvigny (Oise 60)

Eglise Saint-Martin 
te Cauvigny

Geschiedenis.

Van de oorsprong van de parochie weet men nagenoeg niets.  Zijn patroonheilige is de heilige Maarten wat verwijst naar een oude oorsprong.  Onder het Ancien Régime hing de parochie af van de dekenij van Mouchy-le-Châtel, de aartsdekenij van Clermont en het diocees van Beauvais.  Een kerk bestond reeds in de 11de eeuw.  De zuidelijke muur van het schip bewaart nog elementen die teruggaan tot deze periode zoals de 2 dichtgestopte vensters.  Gedurende lange tijd maakt Cauvigny deel uit van de baronie van Mouchy-le-Châtel en het patronaat van de kerk werd toegeëigend door de landheer Dreux de Mouchy of door één van zijn voorgangers.  De heer leefde in onmin met koning Lodewijk VI de Dikke en werd geëxcommuniceerd voor de ondernomen plunderingen van de Kerk.  In 1130 besluit Dreux de Mouchy vergiffenis te vragen en draagt het patronage over de priester alsook zijn rechten over de inwoners van de bourg, over aan het kapittel van de kathedraal van Beauvais.  Hij besluit eveneens aan gelijkwie die bezittingen te Cauvigny schonk aan het kapittel Saint-Pierre, dat deze uitgesloten bleven van iedere rechtspraak over deze plaats.  De schenking had een gunstig effect voor de welstand van de bourg daar een 10-tal jaar later de kerk vergroot werd door toevoeging van een zijbeuk die reeds van in het begin overwelfd werd met ribgewelven.  De kerk maakte aldus deel uit van een 40-tal religieuze gebouwen in het departement die ribgewelven van de Romaanse periode, voor 1150, bezaten.  Dit zijn de gewelven van de travee ten noorden van de basis van de klokkentoren en de 2 voorgaande traveeën.
In de loop van de jaren 1150/1160 zette de vergroting van de kerk en haar vernieuwing zich verder door.  Zij werd voorzien van een nieuwe klokkentoren welke zich kenmerkt door de verdieping van de 8-hoekige klokkenverdieping die identiek is aan deze van Cambronne-lès-Clermont, met uitzondering dat deze een bijkomende verdieping inhoudt.  De klokkentoren is nog volledig Romaans alhoewel zijn afwerking zich reeds in volle Gotische periode bevond, rond het jaar 1200.  Nog steeds met dezelfde campagne wordt de westelijke gevel herdaan volgens dezelfde samenstelling van Ully-Saint-Georges met 2 rondbogen bovenaan het portaal en het schip werd voorzien van een nieuwe gootklos aan de zuidelijke zijde.  Het is mogelijk dat nog andere werken plaatsvonden voor het einde van de 12de eeuw maar dit wordt nergens vermeld.  Sedert de 16de eeuw zijn de vensters aan de gevel dichtgestopt.  Rond 1300 is het westelijke venster van de 3-voudige travee die de zuidelijke zijbeuk voorafgaat hernomen en voorzien van een Gotische opvulling.  De kerk blijft min of meer onveranderd tot begin 16de eeuw.
Toen kende zij een 3de en laatste grote werkcampagne.  Vooreerst werden de boogreeksen ten noorden, ten westen en ten zuiden van de basis van de klokkentoren opnieuw overkluisd volgens de flamboyante Gotische smaak.  Vervolgens werden het gewelf en de oostelijke boog afgebroken en is de travee duidelijke opgehoogd.  Op hetzelfde moment werd een nieuw koor gebouwd volgens een uitzonderlijk plan in hoefijzerboog.  De kruisbeuken van het transept werden door kapellen die het koor flankeren, verlengd die de oude kapellen vervingen; het schip werd overwelfd met ribgewelven en van 2 nieuwe portalen voorzien en de zijbeuk werd verlengd tot en met de gevel of grondig herwerkt.  Door de vorm van de pijlers en het profiel van de boogreeksen kan men minstens 3 snel op elkaar volgende campagnes onderscheiden maar hun chronologische orde is een pure speculatie.  Enkel het koor kan met een zekere betrouwbaarheid gedateerd worden.  In 1528 ontvangt één van de vensters een loodraam toegewijd aan de heilige Petrus en Paulus maar wordt reeds in 1551 weggehaald ten voordele van de kathedraal van Beauvais.
Volgens een ingeschreven datum onder het gewelf van de laatste travee van het schip hebben herstellingen plaats gehad in 1646 rond de basis van de klokkentoren.  De verschillende sluitversieringen zonder bijzondere stijl en de laatste pijler ten noorden van het schip zouden ook van deze datum kunnen dateren.
Met de Franse Revolutie wordt de oude kerkelijke hiërarchie afgeschaft maar het diocees van Beauvais blijft verder bestaan tot de afschaffing van de cultus in 1793.  Met het Concordaat van 1801 wordt het tijdelijk toegevoegd aan het diocees van Amiens maar het diocees van Beauvais wordt in 1822 hersteld.
Op 20 oktober 1920 is de kerk geklasseerd als historisch monument.


Beschrijving.
Het plan is ongeveer regelmatig georiënteerd met een afwijking van de as naar het noordoosten aan de zijde van het kooreinde.  De kerk beantwoordt aan een onregelmatig plan en stelt zich samen met een schip van 5 traveeën aanpalend met één zijbeuk in het noorden; met een basis van de klokkentoren in de as van het schip; met een koor samengesteld van een trapeziumvormige travee en een apsis van 5 wanden; met een zijkapel ten zuiden van de basis van de klokkentoren en van de 1ste koortravee; met een zijkapel van dezelfde lengte  in het noorden, in de verlenging van de zijbeuk.  Toegevoegd werden het portaal ten zuiden van de 4de travee van het schip; een polygonale traptoren ten zuiden van de 2de travee van zuidelijke zijkapel en de sacristie in de hoek tussen het kooreinde van de noordelijke zijkapel en de apsis.
De 4de travee van het schip en de zijbeuk zijn duidelijk dieper liggend dan de voorgaande en de 5de travee ligt eveneens dieper maar minder dan de voorgaande.  Deze is verbonden met de zuidelijke zijkapel door een kleine driehoekige travee.  De 1ste travee van de zuidelijke zijkapel is de vroegere zuidelijke kruisbeuk.  Het koor neemt een hoefijzervorm aan en komt overeen met een onregelmatige 8-hoek.  Het geheel van het schip is overwelfd met ribben.  De gewelven van de 4de, 5de en 6de travee van de zijbeuk bezitten ribgewelven van de jaren 1140.  Het gewelf van de 1ste travee van de zuidelijke zijkapel dateert van de jaren 1150/1160.  De andere gewelven zijn flamboyant.
Men betreedt de kerk langs het westelijke portaal van het schip of langs het kleine portaal.  De 8-hoekige klokkentoren is getooid met een spits in steen.  De zijbeuk en het schip zijn voorzien van onafhankelijke daken van 2 hellingen en met puntgevels in het westen en het oosten.  De oude zuidelijke kruisbeuk en het koor bezitten daken met een achterdeel en de 2de travee van de zuidelijke zijkapel is voorzien van een zadeldak.

(foto Wikipedia)

Zuidelijke muur van het schip.
Deze muur in onregelmatige breukstenen van slechte kwaliteit bezit nog 2 dichtgestopte vensters van de 11de eeuw die nog goed zichtbaar zijn.  Bij deze van de laatste travee zijn nog enkel 5 sluitstenen zichtbaar waarbij er één is gegraveerd met 2 concentrische trekken welke laat uitschijnen dat het zou gaan om 3 nauwe sluitstenen.  De andere vensters staan nabij de gootklos waarvan de modillons dezelfde zijn als de gootklos van de klokkentoren.  De eerste twee huidige vensters zijn niet inspringend.  Het 3de venster is omringd met een hollijst en daarboven een band die zich verderzet over een korte afstand op het niveau van de imposten.  De steunberen zijn van hetzelfde type als deze van de westelijke gevel.  Het kleine zijportaal is van dezelfde makelij als het portaal aan de gevel maar eenvoudiger.  De ingang is omringd met één enkele hollijst.






Klokkentoren.
Deze behoort tot de familie van 8-hoekige klokkentorens in de streek van Beavais en de Franse Vexin van de 12de eeuw.  Gebouwd in 1160 is hij van dezelfde periode van de zuidelijke kruisbeuk en ondanks zijn late datum, is hij nog steeds Romaans.  Andere klokkentorens van hetzelfde type zijn deze van Breuil-en-Vexin, Condécourt, Foulangues, Jambville, Rieux, Bouconvillers, Cambronne-lès-Clermont, Lierville, Tracy-le-Val en Acy-en-Multien.


De klokkentoren van Cauvigny bezit 2 verdiepingen maar de 1ste verdieping is verborgen door de daken en aan de buitenzijde ziet men enkel nog de 4 driehoekige voorzijden die op 10,85 m hoogte zijn aangebracht waar zich de overgang van het vierkante naar het achthoekige plan bevindt.
De verdieping van de klokken is gebouwd in breuksteen uitgezonderd voor de omtrek van de vensters en het buitenste parament.  Elk van zijn 8 zijden is opengewerkt met een rondboog die zich opent tussen 2 paar van fijne colonnetten met kapitelen, en onder een dubbele archivolt voorzien van 2 voetringen met daarboven een dubbele schuin afgewerkte bandlijst.  De colonnetten die direct de boog begrenzen zijn in terugval geplaatst in overeenkomst met de andere.  Het beeldhouwwerk van de kapitelen is heel erg verweerd.  Men herkent er nog verschillende vormen van palmetten in.  De hoge dekstukken resumeren zich tot een platte lijst en een schuin afgewerkt deel.  Zij vormen doorlopende tabletten die lopen van de ene naar de andere boog.  Hierdoor bedienen zij eveneens de colonnetten die elk van de hoeken van de verdieping versieren.  Met de colonnetten op de hoeken bijgerekend bezit deze klokkentoren een 40-tal colonnetten met kapitelen.  Bovenaan de tabletten verlengen de colonnetten op de hoeken zich tot aan de gootklos.  De gootklos "beauvaisine" is samengesteld met 5 boogreeksen per zijde die terugvallen op 4 modillons, allen verschillend gebeeldhouwd.  Elk van de boogreeksen is onderverdeeld in 2 kleinere boogreeksen die het achterplan vormen.  De gootklos is weinig uitstekend wat een datum laat vermoeden van rond 1200.  In tegenstelling tot een aantal 8-hoekige klokkentorens die hun piramide hebben verloren, vervolledigt de stenen spits de klokkentoren van Cauvigny.  De hoeken zijn versierd met cilindertjes en de aanzetten zijn versierd met een motief van zaagtanding in bas-reliëf.  Nauwe rechthoekige openingen verlichten de structuur.




Bronnen.
- Dominique Vermand in Eglises de l'Oise; canton de Noailles, Pays de Bray, Pays de Thelle et Vallée de Thérain; Beauvais 1997.
- Dominique Vermand in La voûte d'ogives dans l'Oise:les premières expèriences 1100-1150; Beauvais 1997 te lezen in http://worldcat.org.
- Eugène Woillez in Archéologie des monuments religieux de l'ancien Beauvoisis pendant la métamorphose romane; Paris 1849 te lezen in http://books.google.fr.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: