Zoeken in deze blog

zaterdag 20 oktober 2018

Eglise Saint-Pons te Baugy (Saône-et-Loire 71)

Eglise Saint-Pons 
te Baugy

Geschiedenis.
De naam Baugy zou zijn oorsprong hebben van het Gallische woord "Borua" wat betekent "moerassig terrein" of van de eigenaar van een villa, Balbius, de stotteraar in het Latijn.  Balgiacum wordt tijdens de Gallo-Romeinse periode gebruikt dankzij zijn situering aan een oude verbindingsweg en zijn haven aan de Loire.
De 1ste vermelding van de Pagus Balbiacensis verschijnt in de 6de eeuw in een charter, vervolgens is een villa "Balgiaco" in 756 in een charter van Saint-Benoît-sur-Loire geciteerd naar aanleiding van een ruil van bezittingen tussen de abdij van Perrecy-les-Forges en de abdij Saint-Martin van Autun.
De kerk Saint-Pons werd opgericht in de 2de helft van de 11de eeuw en in 1088 schonk Geoffroy II de Semur, broer van Hugues de Cluny, de kerk aan de priorij van Cluny, Marcigny-sur-Loire.
In 1095 bevestigt de paus aan de priorij van Marcigny-sur-Loire, het bezit van de kerk van Baugy.  In 1266 is er een vermelding van de kerk als jaarlijkse feodale inning in natura aan de landsheer van Semur.  Rond 1312 is er een vermelding van de kerk in een prebendenregister onder de bevoegdheid van de prior van Marcigny.
In 1674 wordt er melding gemaakt van een pastoraal bezoek aan de parochiekerk Saint-Pons, in de volksmond dan Saint-Point genoemd.  Dit bezoek wordt uitgevoerd door de aartspriester van Semur.  Een ander document van het jaar 1670 vermeldt dat de kerk een dringende nood heeft aan herstellingswerken.
In 1692 is er opnieuw een pastoraal bezoek aan de kerk Saint-Ponce en de kapel Saint-Nicolas onder het bisschopsambt van Gabriel de Roquette.  In 1729 opnieuw een pastoraal bezoek aan de kerk en de kapel door Lazare Thiroux, kanunnik van de kathedraal van Autun in het kader van een algemeen bezoek in het diocees door bisschop Antoine-François de Blitersvich de Monteley.
Na de Revolutie wordt de kerk verkocht als nationaal goed en opnieuw aangekocht door de inwoners van Baugy en aan de parochie geschonken.
In 1839 wordt de kerk op het kadaster ingeschreven en in 1913 erkend als historisch monument.

Beschrijving.
De kerk is nagenoeg volledig in zijn romaanse staat gebleven.  De totale lengte bedraagt 25,31 meter.  Zij stelt een éénbeukig schip voor verlengd door een gedrongen transept en een apsis.  Later werd een sacristie toegevoegd ten noorden van de kerk, bij de verbinding tussen het schip en het transept.  De dikte van de muren varieert van 72 cm aan de oostelijke gedeelten tot 1 meter aan het schip.


De lengte van het schip bedraagt 14,95 meter en de breedte 8,40 meter.  Zijn gevel is doorbroken van een ingang waarvan de booglijst in rondboog is samengesteld van 2 cilinders.  De binnenste rust op 2 colonnetten met versierde kapitelen.  Bovenaan de ingang zijn 2 rondboogvensters met een binnenwaartse insprong in de muur doorbroken.  Deze zijn symmetrisch verdeeld aan weerszijden van de centrale as van de gevel.  Op de 3de verdieping is een identiek rondboogvenster doorbroken maar in de as van de ingang.




De gootmuren van het schip zijn bovenaan doorbroken van 3 vensters met een binnenwaartse insprong en staan op regelmatige afstand van elkaar.  In de zuidelijke muur tussen de 1ste en de 2de travee, is een ingang doorbroken.  Meer naar het oosten toe bemerkt men een dichtgestopte ingang met linteel en daarboven een ontlastingsboog met kleine kraagstenen.  Deze deuren leidden naar het kerkhof dat zich ten zuiden van de kerk bevond.  De dichtgestopte ingang is van oorsprong romaans terwijl de huidige een latere toevoeging betreft.  Ten oosten van de dichtgestopte ingang is een rechthoekige opening doorbroken in het dichtgestopte gedeelte.  Deze elementen zijn moeilijk te omschrijven maar noch hun vorm noch hun positie verwijst naar een romaanse oorsprong.






Oorspronkelijk was het schip overzolderd maar later heeft men deze kunstmatig in 5 traveeën opgesplitst door half ingewerkte zuilen in de lengte van de gootmuren.  De 2 uiterste traveeën zijn nauwer en overwelfd met een tongewelf terwijl de middelste een graatgewelf bezitten op gordelbogen.  Deze nieuwe overwelving verbergt het venster dat zich in het bovenste gedeelte van de gevel bevindt.  Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze na 1729 aangebracht.






Het transept bezit een breedte van 7,30 meter en een diepte van 5,12 meter.  De triomfboog in rondboog bezit een dubbele gording en wordt gedragen door de steunpijlers met schuin afgewerkte imposten.  De kruising die overdekt is met een 8-hoekige koepel op trompen, heeft een breedte van 6,34 meter waardoor er niet meer dan 0,96 meter overblijft voor de 2 armen die zich beperken tot eenvoudige muurbogen.  Deze boog omringt 2 lagere muurbogen en de rondbogen zijn in het midden gedragen door een zuil met gebeeldhouwd kapiteel.  Hierboven bevindt zich een rondboogvenster doorbroken met een insprong.  Een rondboog gedragen door de steunpijlers met schuin afgewerkte imposten scheidt het transept met de apsis.  Hierboven bevindt zich een klein venster gedeeltelijk doorbroken in de lendenen van de koepel. 






Aan de buitenzijde is het transept gestut door 2 steunberen die zich onmiddellijk ten oosten van de venstertjes bevinden.  Deze positie betreft een zeldzaamheid en laat een latere toevoeging veronderstellen alhoewel de steunberen verbonden zijn met de muren.  De noordelijke muur is voor een groot deel verborgen door de sacristie.  De heel nauwe daken die de armen overdekken worden door modillons gedragen waarvan het merendeel krullen zijn.




De apsis bezit een breedte van 5,80 meter en een diepte van 4,30 meter.  Aan de binnenzijde is het einde van de apsis versierd met een boognis van 7 rondbogen die terugvallen op de colonnetten geplaatst op een voetmuurtje.  De 5 centrale bogen houden rondboogvensters in met een dubbele insprong.  De 2 bogen die de centrale boog omkaderen zijn in de 19de eeuw doorbroken zoals de datum van 1877 aangeeft, ingeschreven in het cement.  De apsis is overwelfd met een halfkoepel.






Op de kruising van het transept verheft zich de klokkentoren.  De sokkel is onversierd met een kleine ingang doorbroken aan de zuidelijke zijde, en men bemerkt een grote ontlastingsboog aan de oostelijke zijde.  Bovenaan stelt de toren per zijde, 2 paarsgewijze bogen voor.  Bij ieder galmgat zijn onder een rondboog, 2 kleinere rondbogen gegroepeerd die in het midden rusten op de paarsgewijze zuilen die net achter elkaar staan.




Bijlagen.

donderdag 18 oktober 2018

Eglise Saint-Ursmer te Lobbes (Hainaut)

Eglise Saint-Ursmer 
te Lobbes

Beschrijving.
Aan de oever van de Samber, met de samenvloeiing van een riviertje, Laubac, die zijn naam zou gegeven hebben aan het dorp, werd volgens de legende tussen 660 en 680 een klooster opgericht door de heilige Landelin.
Op het einde van de 7de eeuw of begin 8ste eeuw, richtten de monniken onder invloed van hun abt Ursmarus op de heuvel een gebedshuis op toegewijd aan de heilige Maagd om als begraafplaats te dienen voor de abten en de monniken die niet in de abdij kon begraven worden uit respect voor de relieken van de heilige Petrus die daar bewaard werden.
Maar de toevloed van de overvloedige pelgrims, aangetrokken door het graf van de heilige Ursmarus, bracht de constructie met zich mee van een uitgestrekter gebouw rond 823.  Vanaf deze periode is het gebedshuis van de heilige Maagd vermeld onder het patronaat van de kerk Saint-Ursmer welke eveneens werd ingericht ten dienste van de gelovigen en aldus een parochiekerk werd.
In 973 ontving zij het statuut van Collegiale dat zij in 1409 verloor toen het kapittel vluchtte voor de oorlog tussen Luik en Bourgondië, en bescherming zocht  te Binche waar zij zich definitief zou vestigen.
Een groot gedeelte van het huidige gebouw gaat terug tot de Karolingische periode met uitzondering van de toren met zijn toegevoegd portaal, het koor en de crypte die van de romaanse periode dateren, van het einde van de 11de eeuw.
In de loop der tijden zijn er verschillende onderhouds- en restauratiewerken uitgevoerd waaronder het vervangen van de romaanse pijlers van de crypte door pijlers met lijstwerk in een pure gotische stijl van Henegouwen, de constructie van een plafond in 1757, het bepleisteren van de zuilen en de muren in 1783.  In de 16de eeuw plaatste men op de romaanse toren een spits in de vorm van een piramide die met de brand van 19 februari 1860 vernield werd.
In de 19de eeuw opende men 2 lange en nauwe vensters aan het uiteinde van het koor.  In 1865 werd een restauratie uitgevoerd op basis van een project van architect Carpentier.  Het is toen dat de paarsgewijze bogen van het schip, de Karolingische kapitelen en meubilair van de 17de en 18de eeuw werden weggehaald.  Carpentier liet de centrale klokkentoren oprichten en tooide de oude toren met een zadeldak in de plaats van een gotische spits.

Beschrijving.
De driebeukige kerk, met een middenbeuk van 8 m breed en 25 m lang is, heeft 2 lagere transepten.  De viering wordt verlicht door 2 kleinere rondboogvensters boven beide daken van het oosttransept.  Dit is een karakteristieke architecturale vorm die vooral de Maasromaanse bouwkunst van de 11de eeuw kenmerkt zoals in Celles, Hastières, Sclayn en Nijvel.  






Het westelijke transept heeft zijn oorspronkelijke volume verloren.  Boven de westelijke travee verrees een monumentale toren, voorafgegaan door een uitgebouwd, hoog portaalgebouw geflankeerd door 2 torens.  De buitengevels opgetrokken in bruine zandsteen van de streek in onregelmatig metselverband, zijn uitermate sober gehouden.  Er is geen enkele vorm van decoratie aanwezig bij de oudste gedeelten.  De rondboogvensters zijn de enige elementen die het ruwe metselwerk doorbreken.  Vooral het evenwichtige volumespel, met afwisselend horizontale en verticale elementen, verleende het geheel aanvankelijk een bijzondere architecturale kracht.  S. Brigode heeft aan de hand van een perspectieftekening het vroegere volumespel weergegeven.
De zware westertoren verdween in de 11de eeuw.  Toen bouwde men de nog bestaande toren op de plaats van het vroegere portaalgebouw.




  
Het lagere koor werd vervangen door een nieuwe oostpartij, met een nok die even hoog is als het schip.  De 2 gevels van het rechthoekige koor zijn geleed door hoge en smalle spaarvelden die bovenaan zijn afgesloten door 2 of 3 rondboogjes.  Dit is een versieringswijze die rond 1080-1090 een zeer verspreide toepassing genoot in het Maasgebied.






Het binnengedeelte wordt gekenmerkt door een verdeling van de verschillende vlak overzolderde ruimten, gescheiden door diafragmabogen, kenmerkend voor de Maasromaanse architectuur zoals ook het geval is te Nijvel.  




De grote scheibogen tussen het schip en de zijbeuken rusten op zware pijlers met doorlopende imposten.  






De oostelijke travee is opgesplitst door een rechthoekige pijler en 2 zuilen die 4 kleinere rondboogjes dragen.  Het is niet uitgesloten dat dit afwisselend systeem van pijlers en zuilen ook in de 2 overige traveeën voorkwam.  Maar door de harde restauratie van 1865 is dit nog moeilijk te achterhalen.  Het is een van de vroege voorbeelden van de steunenwissel in België.




De crypte die dateert van het einde van de 11de eeuw is toegankelijk langs 2 zijgaanderijen naast het koor.  Deze telt 3 beuken en 5 traveeën.  De graatgewelven rusten op zuilen die in de 16de eeuw de vroegere pijlers hebben vervangen.  Het is één van de grootste crypten in de Maasstreek. 








Na de beschadigingen bij een bombardement in 1944 heeft S. Brigode in de zijmuren van het koor bogen met zuiltjes met kubuskapitelen vrijgemaakt.  Dit zijn nog de enige oorspronkelijke kubuskapitelen in de gehele Maasromaanse architectuur.





  
Ondanks de latere wijzigingen en de harde 19de eeuwse restauratie, is de Sint-Urmaruskerk van Lobbes een uitzonderlijke getuigenis van de Karolingische architectuur in België, met bewaarde delen die ofwel gebouwd zijn in de 9de eeuw, ofwel in de 1ste helft van de 10de eeuw volgens oudere tradities.  Bovendien is het de oudste nog bestaande basilicale kerk in de Nederlanden.

Bronnen.
- Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- André Courtens en Pierre Roubier in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer; Brussel 1972.
- Jacqueline Leclerc-Marx in L'art roman en Belgique; Editions J.M. Collins; Braine-le-Comte 1997.
- Barral Xavier i Altet in Belgique et Grand-Duché de Luxembourg romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 71"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1979.

Bijlagen.
-https://www.google.com/maps/d/u/0/viewer?hl=es&ll=50.39354719613479%2C4.33927020986448&z=10&mid=1JZgRM4WVWxmCjDOu6fvU2B385C5piFlr
-http://www.lobbes.be/tourisme/patrimoine/la-collegiale-saint-ursmer.html
-https://fr.tripadvisor.be/Attraction_Review-g1045470-d2480749-Reviews-Collegiale_Saint_Ursmer_de_Lobbes-Thuin_Hainaut_Province_Wallonia.html
-https://www.365.be/fr/attractions/culturel-sites-monuments-demeures-historiques-lobbes-collegiale-saint-ursmer/
-https://fr.wikipedia.org/wiki/Collégiale_Saint-Ursmer_de_Lobbes
-https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Collégiale_Saint-Ursmer_(Lobbes)?uselang=fr
-https://portail.hainaut.be/agenda/la-collegiale-saint-ursmer-lobbes
-https://www.routeyou.com/fr-be/location/view/47476776/l-eglise-saint-ursmer?toptext=755749
-http://har22201.blogspot.com/2015/04/sainy-ursmar-ursmer-eveque-et-confesseur.html
-https://sites.google.com/site/modillonsetpeinturesromanes/belgique/lobbes-collegiale-saint-ursmer
-https://structurae.info/ouvrages/collegiale-saint-ursmer
-http://www.belgiumview.com/belgiumview/tl2/view0000988.php4
-https://photos.google.com/album/AF1QipPOGDRKJXO3kCBIedr2J8-YP4loJWexdxeGI1Pi
-https://www.google.be/maps/place/Coll%C3%A9giale+Saint-Ursmer+de+Lobbes/@50.3461386,4.2653278,19z/data=!4m13!1m7!3m6!1s0x47c23c70deb0a74d:0x420dbd0afbf7cc5b!2sRue+de+l'Eglise,+6540+Lobbes!3b1!8m2!3d50.3464999!4d4.2655138!3m4!1s0x47c23c70e03d55fd:0x56775110407f4359!8m2!3d50.3461939!4d4.2660313?hl=nl