Zoeken in deze blog

dinsdag 4 december 2018

Eglise Sainte-Madeleine te Malay (Saône-et-Loire 71)

Eglise Sainte-Madeleine 
te Malay

Geschiedenis.
De gemeente van Malay bevindt zich in de vallei van de Grosne, in de nabijheid van een Romeinse heirbaan die Mâcon met Autun verbond.  De restanten van een Romeinse brug die zichtbaar waren tot en met WO II, laten een Galloromeinse bezetting veronderstellen.
Malay bezit 2 mooie romaanse kerken namelijk deze van het dorp als een oude priorijkerk en deze van het gehucht Ougy.
De romaanse kerk van Malay die opgericht werd op het einde van de 11de eeuw, is reeds in 1095 vermeld als 'Ecclesia Maleto" en wordt in 1160 vermeld in een charter "Bullarium Cluniacense" met een vermelding van de priorijen van de abdij van Cluny.  
Deze priorij werd versterkt zoals deze van Saint-Hippolyte.  Hiervan rest nog een gedeelte van de poterne (nu in privébezit) van de 13de eeuw.  In de 15de eeuw ondergaat de kerk veranderingen zoals aan de gevel en de klokkentoren.  Een deel van de bebouwing is vernield geweest gedurende de Godsdienstoorlogen.  In de 17de eeuw stond de kerk op instorten.  Zij werd in de 19de eeuw diepgaand gerestaureerd en in 1931 geklasseerd.
Van 1993 tot 1999 werd zij gesloten om reden van veiligheid.  Sedert 1994 maakt zij deel uit van de "Fédération des Sites Clunisiens".  De "Association des amis des Eglises romanes classées" van de gemeente Malay verzocht eveneens voor de restauratie van de kerk alsook voor deze van Ougy.  Van juni tot december 2006 werden nog 2 restauratiecampagnes ondernomen onder leiding van Frédéric Didier.  Aan de buitenzijde werden de aanzetten van de gewelven hernomen en aan de binnenzijde vonden stabiliteitswerken plaats van het schip en de zuidelijke zijbeuk.

Beschrijving.
Aan de buitenste volumes van het kooreinde bemerkt men een mooie spreiding van de opbouw.  Het kooreinde is versierd met kleine rondboogreeksen waardoor men het gebouw kan dateren van het einde van de 11de eeuw.  Deze fries wordt naar het westen toe onderbroken, een kenmerk van de 2de constructiefase. 





De gevel is heel eenvoudig zonder portaal.  In de 15de eeuw werd de ingang dichtgestopt en één venster werd op dat moment doorbroken.



De sacristie is opgericht in de verlenging van de apsis en de zijingangen werden in de 19de eeuw herdaan.


De klokkentoren is in 1852 herdaan geweest en vervolgens in 1932 hersteld na een blikseminslag, onder de vorm van een korte piramide van 4 zijden.  De toegang tot deze zware, vierkante klokkentoren laat zich via een buitenste trap die dateert van de 19de eeuw, onder een galerij die zich verheft boven de noordelijke transeptarm.


De identieke puntgevels van de transeptarmen begrenzen de daken.



Het vervangen van de dakpannen door lavasteen in 1931 had een verhoging van de daken van de zijbeuken tot gevolg waardoor de oorspronkelijke hoge vensters werden verborgen die het schip voorzagen van de lichtinval.



  
In 1965 tenslotte werden de daken opnieuw gerestaureerd.
Aan de binnenzijde bezit het gebouw een schip van 3 traveeën, overwelfd door een gebroken tongewelf op gordelbogen.



De zijbeuken bezitten graatgewelven.



Het transept is hoger verheven dan het schip met een heel ruime kruising.  De heel sobere rondbogen dragen een uitgestrekte koepel op trompen.  De kruisbeuken openen zich elk in het oosten op een halfronde abdsidiool.






De kruising wordt gevolgd van een korte, rechte travee en een halfronde apsis overwelfd met een halfkoepel.




De constructie zou zich in 2 verschillende fasen ontwikkeld hebben.  Op het einde van de 11de eeuw, onder abt  Saint-Hugues, voor het koor, het transept, de apsis en de absidiolen.  Vervolgens in het midden van de 12de eeuw voor het schip van 3 traveeën.  Deze beuken vertonen een meer ontwikkelde structuur met een gebroken profiel van de boogreeksen en het gewelf, de kruisvormige pijlers en de transversale tongewelven van de zijbeuken.





In de noordelijke absidiool bemerkt men muurschilderingen van de 15de eeuw die in 1931 werden beschermd door de dienst Historische Monumenten.  Deze stellen 6 heiligen voor in nissen waarvan de koepel een schelp beslaat.  Het verdwijnen van de kleurlagen maakt hun beschrijving moeilijk maar sommigen veronderstellen dat dit een voorstelling moet zijn van de apostelen.  Zes andere muurschilderingen vervolgen zich op de muur van de noordelijke kruisbeuk.




  
Het geheel werd in 1995 gerestaureerd.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: