Zoeken in deze blog

maandag 30 april 2018

Eglise Saint-Georges et Saint-Quirin te Presles-et-Thierry (Aisne 02)

Eglise Saint-Georges et Saint-Quirin
te Presles-et-Thierry

Beschrijving.
Tot en met de Revolutie maakte de kerk van Presles deel uit van het diocees van Bruyères.  De parochie maakte tijdens de middeleeuwen deel uit van het ambtsgebied van de soevereiniteit van de bisschop.



In zijn zwaar ontwerp behoort het gebouw tot de 11de eeuw maar het heeft sedertdien enkele wijzigingen ondergaan.  Het portaal aan de westelijke gevel dateert van het 3de kwart van de 12de eeuw.  De zuidelijke absidiool heeft begin 13de eeuw plaats gemaakt voor een sacristie in trapeziumvorm.  Deze in het noorden is verhoogd en gewijzigd in een traptorentje.  De hoofdapsis werd eveneens verhoogd.




Aanvankelijk waren enkel de apsis en de 2 absidiolen overdekt.  Einde 12de eeuw hebben de kruising en de zuidelijke kruisbeuk ribgewelven ontvangen.  Bij de noordelijke kruisbeuk gebeurde deze overwelving pas in 1852.  De bovenste verdieping boven de zuidelijke arm gaat terug tot het einde van de middeleeuwen.
In zijn oorspronkelijke staat had de kerk een lengte van 29 meter met een schip van 4 traveeën geflankeerd door zijbeuken.  Vervolgens was er een transept met lage kruisbeuken waarop zich een apsis en 2 absidiolen inschreven.
De verhoudingen van het schip waren klassiek voor de 11de eeuw.  De muren van de 4 traveeën waren zonder versiering met de grote boogreeksen met hierboven de muur doorbroken van vensters.  Nu wordt dit geheel overdekt door een plafond, oorspronkelijk was er een zichtbaar geraamte.  De pijlers zijn rechthoekige massieven met een pijler geflankeerd aan de zijde van de zijbeuk.  Op 3 zijden zijn deze voorzien van imposten versierd met staafvormige kanteelversiering, zaagtanding, drievoudige palmetten in waaiervorm, palmetten aan weerszijden samengesteld met stengels.  Aan de 3de zuidelijke pijler stellen de muren van het schip 2 pijlers voor die een diafragmaboog ondersteunen.






In de zuidelijke zijbeuk de grote pijlers naar boven tot aan de driehoek welk hiermee de overdekking ontving.  De top van de grote bogen zijn nu verborgen door het plafond.  Aan de andere zijde is de muur in de 12de eeuw herdaan waardoor de diafragmabogen verdwenen.




Bij het transept is de noordelijke zijde een lage kruisbeuk.  De kruising is hierdoor alleen in het oostelijke gedeelte van het schip afgesloten door een diafragmaboog.  Deze werd aanvankelijk overdekt met een plafond en werd verlicht langs de noordelijke en westelijke zijde.  Omwille van de klokkentoren zijn er aan de zuidelijke zijde geen doorbrekingen.  In de 12de eeuw is een ribgewelf aangebracht.  Dit valt terug op de zuiltjes getooid met kapitelen versierd met waterplanten.






Aan de zuidelijke zijde opent zich een gebroken boog die opgehoogd werd door de klokkentoren.  Om de muren te ondersteunen heeft men een ontlastingsboog aangebracht om de ingangsboog te verdubbelen.  Deze bogen vallen terug op de paarsgewijze zuiltjes.  Drie van de zijden worden doorbroken met vensters en geven uit op de binnenste steunmuur.  Zo krijgt deze constructie de indruk van een koepel.




In het oosten heeft nog enkel de apsis zijn oorspronkelijke verhoudingen behouden.  Deze wordt overdekt met een klein tongewelf dat zich verlengt in een halfkoepel.  De basis van de muren is verdund door de rechthoekige nissen waarbij de zuiltjes versierd zijn met spiralen of strepen.







Een portaal verbergt het centrale deel aan de westelijke gevel.  Het portaal opent zich door een brede, gebroken boog en wordt zijdelings 2 bogen begrensd die gegroepeerd zijn door een ontlastingsboog.  De cilinders met 3 voetringen van het gewelf zijn uitgehold en vallen terug in groepen van 3 zuilen.  Het portaal stelt een zeer breed linteel voor.  Een rij versierd met palmetten en sterren in uitholling omringt de boogring die terugvalt op de imposten versierd met een masker en een gevleugeld paard.









De klokkentoren staat op de zuidelijke kruisbeuk en is op elk van zijn zijden verlicht.  In zijn Romaans gedeelte door 2 vensters omkaderd door een rij van sterren in uitholling.  De zuidelijke zijde werd versterkt door een zware, tussenliggende steunbeer.  De bovenste verdieping is bekroond met een spits in leisteen tijdens de Gotische periode.






De oostelijke gedeelten van de kerk zijn sterk gewijzigd sinds de 11de eeuw.  De noordelijke absidiool heeft in de 13de eeuw plaats gemaakt voor de sacristie.  Deze in het zuiden is opgehoogd maar zijn oorspronkelijke gootklos met mijterbogen op de modillons is nog steeds zichtbaar.






Bron.
- Anne Prache in Île-de-France romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 60"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.

Bijlagen.
-http://atlas-roman.blogspot.be/2014/06/02-aisne-romane.html
-https://www.google.com/maps/d/viewer?mid=1NblwPQAIkI3UVSg2PA-flzJ6ub4&ll=49.50945099999997%2C3.626325100000031&z=10
-http://www.monumentum.fr/eglise-pa00115878.html
-http://www.culture.gouv.fr/public/mistral/merimee_fr?ACTION=CHERCHER&FIELD_1=REF&VALUE_1=PA00115878
-https://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89glise_Saint-Georges-et-Saint-Quirin_de_Presles-et-Thierny
-https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:%C3%89glise_Saint-Georges-et-Saint-Quirin_de_Presles-et-Thierny
-http://clochers.org/Fichiers_HTML/Accueil/Accueil_clochers/02/accueil_02621.htm
-https://www.geoportail.gouv.fr/carte
-https://photos.google.com/album/AF1QipOolpV1mj5OroakKim7pABMk04jh1H1E8n3Go7c

Geen opmerkingen: