Zoeken in deze blog

zondag 29 april 2018

Eglise de la Nativité-de-la-Sainte-Vierge te Lierval (Aisne 02)

Eglise  de la Nativité-de-la-Sainte-Vierge
te Lierval

Beschrijving.
De kerk van Lierval is opgetrokken op een mooie site, hoog op een heuvelkam en zijn massa wordt gedomineerd door de centrale klokkentoren.  De kerk verheft zich boven het dorp en wordt ervan gescheiden door een ravijn genaamd "Moulin d'Enduits".
Het gebouw is gelegen temidden van het kerkhof en houdt een schip met 4 traveeën, een transept met lage kruisbeuken waarbij het centrale gedeelte de klokkentoren ondersteunt, een koor met rechte travee en een apsis verlicht door 3 vensters, in.  Het gebouw wordt beëindigd door 2 absidiolen.  Deze in het zuiden is halfrond maar betreft een herwerking, de andere in het noorden vormt een vierkant overwelfd met ribben met een verdunde band aan de hoeken door de hollijsten.  Deze doet nu dienst als sacristie en werd na de WO I volledig hernomen.
Het schip is zeer verheven.  Het wordt gescheiden van de zijbeuken door hoge bogen met een dubbele cilinder maar met scherpe hoeken die terugvallen op de kruisvormige pijlers met eenvoudige imposten voorzien van lijstwerk.  De zijde uitkomend op het schip, is vlak aan de zuidelijke zijde.  Hier doorbreken de hoge rondboogvensters bovenaan de muren.  Een plafond van balken overdekt dit schip.  Voor WO I trof men er valse ribgewelven aan.  Het plafond van de zijbeuken rust op deze horizontale diafragmabogen.  Aan de zuidelijke zijde zijn hun imposten lager geplaatst dan deze die de grote bogen ontvangen.
De oostelijke gedeelten van de kerk geven een minder strenge stijl terug en zij bijzonder elegant.  De pijlers van de kruising zijn gevormd door de massieven voorzien van een serie colonnetten met als functie om de ribben en draagmuren van de kruising, kruisbeuk en koor te ontvangen.  Hun kapitelen zijn heel erg verwant met deze van Nouvion-le-Vineux of met de tribunes van de kathedraal van Laôn.
Het gewelf van de apsis is opgetrokken in een halfkoepel maar deze is hier versterkt door de nerven met 3 voetringen in het profiel.  Dit gewelf zoals ook bij de kruising is sterk bolvormig.  De nerven vallen terug op de colonnetten tussen de vensters en zijn getrokken in een rondboog, eveneens begrensd met colonnetten.  Al de kapitelen van dit gedeelte van het gebouw zijn van een buitengewone kwaliteit.
De westelijke gevel is versterkt door de steunberen in uitstek.  In het midden past een klein fronton goed bij het portaal, getrokken in een gebroken rondboog en 2 cilinders met lijstwerk rusten er op 2 groepen van 2 zuiltjes waarbij de kapitelen versierd zijn met dun gebladerte, zich oprollend in krullen aan de hoeken.  Bovenaan wordt de gevel doorbroken met een rondboogvenster waarbij de onderste cilinder terugvalt op een zuiltje.  Een ander rondboogvenster voorzien van een druiplijst, verlicht de puntgevel.




De zijbeuken zijn zoals bij de bovenste gootmuren, doorbroken met rondboogvensters, voorzien van zuiltjes waarvan hun archivolt terugvalt op het bovenste niveau waar de steunberen afwezig zijn.




Een eenvoudige deur opent zich in het zuiden ter hoogte van de 2de travee.  Op het niveau van de 3de travee wordt een ingang doorbroken met een klein portaal met afdak.  Aan de  binnenzijde zijn 2 wijwatervatjes verenigd met de pijletrs op het niveau van deze ingangen.




Twee horizontale rijen omringen de oostelijke gedeelten vanf de zuidwestelijke hoek, aan de zuidelijke arm tot en met de verbinding van de noordelijke kapel met de apsis waar zij onderbroken worden en verschijnen opnieuw aan de puntgevelmuur van de noordelijke kruisbeuk.  De 1ste kenmerkt de onderbouw van de muur, de andere loopt op het niveau van de venstersteunen.  Enkelen lopen terug van de archivolten van de apsis tot aan de steunberen.  De dakgoot rust op een serie van modillons versierd met gezichten.






 
De valse kruising wordt gedomineerd door een mooie, centrale toren waarbij de 2 verdiepingen zijn opengewerkt op elk van hun zijden door 2 openingen waarbij 3 overdadig versierde cilinders rusten op de zuilenbundels.  De basis van het afdak loopt in de as van de constructie, de dakgoot wordt eveneens gevormd met modillons versierd met gezichten.








Bron.
- Anne Prache in Île-de-France romane; Editions Zodiaque, "la Nuit des Temps 60"; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.

Bijlagen.
-http://atlas-roman.blogspot.be/2014/06/02-aisne-romane.html
-https://www.google.com/maps/d/viewer?mid=1NblwPQAIkI3UVSg2PA-flzJ6ub4&ll=49.45734633900186%2C3.5506786085621797&z=10
-http://www.monumentum.fr/eglise-pa00115785.html
-http://www.culture.gouv.fr/public/mistral/merimee_fr?ACTION=CHERCHER&FIELD_1=REF&VALUE_1=PA00115785
-https://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89glise_de_la_Nativit%C3%A9-de-la-Sainte-Vierge_de_Lierval
-http://clochers.org/Fichiers_HTML/Accueil/Accueil_clochers/02/accueil_02429.htm
-https://www.geoportail.gouv.fr/carte
-https://photos.google.com/album/AF1QipO3WnD6XIC5keAue4wLT7_LfK8A77RewoLUcxPn

Geen opmerkingen: