Zoeken in deze blog

donderdag 11 oktober 2018

Eglise Saint-Etienne te Waha (Luxembourg)

Eglise Saint-Etienne 
te Waha

Beschrijving.
Gelegen op een hoogte midden het dorp en omgeven door een ommuurd oud kerkhof, is de driebeukige Sint-Stefanuskerk te Waha door haar aanleg en volumespel zeer kenmerkend voor de Maasromaanse architectuur van de 11de eeuw.


De 4 traveeën tellende middenbeuk vormt samen met de lagere zijbeuken een vierkante plattegrond met een breedte van 18,50 meter.  Aan de oostzijde sluit het lagere volume van het recht afgesloten koor aan, dat eveneens een vierkante plattegrond heeft.  De dakhellingen zijn nu iets steiler dan oorspronkelijk het geval was.  In de romaanse periode hadden de daken meestal een zeer zwakke helling van 30° omdat men als afdekking vlakke stenen gebruikte.  Pas later verkoos men leien die een scherpere helling toelieten.  De huidige daken dateren van 1731-1732.



Aan de oostzijde eindigen de beide zijbeuken op absidiolen die het koor flankeren en het volumespel nog boeiender maken.  Deze zijkoortjes zijn reeds in de 14de eeuw verdwenen.  De kapel aan de noordzijde van het koor dateert van 1859.




Aan de westzijde wordt de kerk afgesloten door een stoere, zware toren op een vierkante plattegrond.  Hij bezit duidelijk een defensief karakter.  Deze westertoren kon zoals de meeste in het Maasgebied, gebruikt worden als vluchtoord voor de plaatselijke bevolking, als donjon voor de rondreizende plaatselijke landsheer en als bewaarplaats van belangrijke documenten en kostbaarheden.  De huidige overhoeks geplaatste leien spits met klokkenkamer dateert van 1574.  Dit bizarre silhouet geeft Waha zijn kenschetsende eigenheid.



De buitenmuren zijn opgetrokken in kalkzandsteen met verscheidene kleurschakeringen, gemetseld in onregelmatige breuksteenverband.  Als enig versieringselement zijn de dikke muren doorbroken door de rondboogvensters.





Tenslotte vindt men aan de westelijke uiteinden van de zijbeuken nog 2 dichtgestopte ingangen met een linteel in mijtervorm, zoals met eveneens te Wierde terugvindt.



Dezelfde eenvoud kenmerkt de binnenzijde.

  
De vierkante pijlers bezitten geen enkel decoratief element.  Alleen de binnenwanden van het koor zijn geritmeerd door 6 blindnissen. 







In de zuidelijke zijbeuk vinden we aan het altaar van de heilige Niklaas nog een romaans altaar met een holte terug.  Deze diende om hierin relikwieën te steken tijdens de erediensten.


De kerk herbergt eveneens een 16de eeuwse doopvont.  Deze werd in 1590 aan de kerk geschonken door Marie, dochter van Hubert Dédré.  De hoofden aan de hoeken symboliseren de 4 paradijsrivieren. 




Uitzonderlijk kennen we 1050 als het juiste inwijdingsjaar.  De fundatiesteen die in 1898 werd teruggevonden als hergebruikmateriaal in de bevloering, is vooraan in de kerk aan de muur bevestigd.  In een heel mooi letterschrift wordt melding gemaakt dat deze kerk op 20 juni 1050 werd ingewijd door de bisschop van Luik, Theoduinus van Beieren.  De kerk is dus afwerkt in het midden van de 11de eeuw.  Op het einde van de 11de eeuw of begin 12de eeuw werd de toren bijgebouwd.


J. Mertens leidde in de jaren 1956-1962 enkele opgravingscampagnes.  Daaruit bleek dat de kerk op oudere funderingen werd gebouwd, mogelijk van een villa uit de Karolingische periode en op een site dat reeds in de Romeinse periode werd bewoond.  Een consoliderende herstelling werd in de jaren 1957-1962 en 1972 uitgevoerd onder leiding van architect R. Bastin van Namen.  Toen werden de venstertjes in het koor opengemaakt en in 1958 verrijkt met moderne glasramen van L.M. Londot.  Bij deze werken versoberde men de aankleding van het interieur met oa de verwijdering van het hoofdaltaar maar men behield toch het 18de eeuw stucplafond in het koor. 
De glasramen zijn van de hand van de Brusselse kunstenaar met internationale faam Jean-Michel Folon (1935-2005).  Hij heeft in zes ramen het levensverhaal van Sint-Stefanus uitgebeeld. Stefanus was één van de zeven diakens tijdens het prille begin van het christendom en had de twijfelachtige eer om meteen de eerste martelaar voor zijn geloof te worden.

Bron.  
- Geert Bekaert en Jean-Pierre Esther in België romaans; Uitgeverij Hadewijch; Antwerpen-Baarle 1992.
- Jacqueline Leclerc-Marx in L'art roman en Belgique; Edition J.M. Collin; Braine-le-Château 1997.

Bijlagen.

Geen opmerkingen: