Zoeken in deze blog

zondag 18 september 2022

Eglise Saint-Antoine te Chevagny-sur-Guye (Saône-et-Loire 71)

 Eglise Saint-Antoine 

te Chevagny-sur-Guye


Geschiedenis.
Het dorp van Chevagny-sur-Guye is een heel oude bevolkingszone.  Schrapnels van silexsteen uit de prehistorie zijn er vorige eeuw teruggevonden.  Ook Romeinse dakpannen zijn er op verschillende plaatsen gevonden.  Verschillende Merovingische graven kwamen er eveneens aan het licht op het grondgebied van de gemeente tussen 1933 en 1938.  Chevagny is voor de 1ste maal in 889 geciteerd in een charter van de abdij van Cluny; "In pago Matisconense, in agro Covaniacense".  De lokaliteit is vervolgens talrijke keren vermeld in verschillende akten en documenten.  De toponiem schijnt zich vast te leggen in de 14de eeuw.
Een primitieve kapel toegewijd aan Saint-Sulpice is reeds in 947 geciteerd te Chevangny-sur-Guye, in een charter van de abdij van Cluny; "In agro Agenacensi, in villa Cavaniaco....capella in honore Sancti-Sulpitii".  De huidige kerk onder het patronaat van Saint-Antoine is waarschijnlijk een romaanse reconstructie die uit de 12de eeuw zou dateren.  Zij is vervolgens het centrum van de parochie van Chevagny en behoort tot het collatierecht van de bisschop van Mâcon.  Het gebouw wordt pas opnieuw vermeld in de 14de en 15de eeuw maar weinig informatie wordt er versterkt over zijn evolutie.
Van de oorspronkelijke kerk rest nog het schip en zijn gevel waarvan het portaal met zijn gebeeldhouwde kapitelen.  In de 16de eeuw vervangt het gotisch koor met vlak kooreinde, de romaanse halfronde apsis.  Twee kapellen worden toegevoegd aan iedere zijde waarbij deze in het zuiden als sacristie gaat dienen.  Het gaat waarschijnlijk om een zware restauratie van het gebouw als gevolg van de Godsdienstoorlogen en hun vernielingen in de regio.  Als men vermoedt dat het koor van de kerk is afgebroken in deze periode, zou het kunnen dat de klokkentoren eveneens op dit tijdstip gereconstrueerd werd.
In 1675 beschrijft een pastoraal bezoek dat het koor en het schip noch bevloerd noch gelambriseerd zijn.  Zij is heel erg verwaarloosd en houdt geen biechtstoel noch een preekstoel in.  In 1736 maakt een nieuw bezoek de staat op van de herstellingen gedaan in 1685.  Het bezoek van de bisschop van Mâcon vermeldt in zijn verslag een geïsoleerde kerk waarvan de omsluiting van het kerkhof dient herstelt te worden om te verhinderen dat wilde dieren deze zouden betreden.  Hij vernoemt in detail het meubilair van de kerk en beschrijft haar plan dat ongeveer hetzelfde is als nu met een klokkentoren-portaal, een éénbeukig schip en een koor geflankeerd van 2 kapellen.
Tijdens de Revolutie legt de priester de eed op de burgerlijke grondwet van het priesterambt af en bewaart hiermee de kerk tot in 1793.  Het daaropvolgende jaar wordt hij gearresteerd en de bezittingen van de priester en de kerk worden als nationaal goed verkocht.  Tijdens de periode van het Concordaat wordt Chevagny-sur-Guye een toevoeging aan de parochie van Saint-Martin-de-Salencey.  Weinig gewaardeerd door de bevolking worden 2 aanvragen gedaan om de kerk als filiaal op te richten tussen 1830 en 1847.
In 1854 maakt de gemeente melding van een heel ernstige staat van verval bij de kerk.  Een algemene restauratie en het aanbrengen van moderne vensters in het schip wordt in 1855 beëindigd.
In 1877 wordt de kerk opgericht als kapel dankzij de tussenkomst van verschillende inwoners van het dorp en nemen het jaarlijkse loon van de bedienaar op zich.  In 1902 komt een inwoner van het dorp de kerk te hulp voor de verhoging van de klokkentoren die tot dan toe een eenvoudige sokkel met een dak van 2 zijden inhield.  De klokkentoren wordt met 5 à 6 meter verhoogd, voorzien van bogen en overdekt met een spits in leisteen.

Beschrijving.
De kerk van Chevagny-sur-Guye is een kleine, bescheiden kerk zoals talrijke romaanse plattelandskerken in de regio.  Zijn herwerkt plan in de 16de eeuw geeft deze een bijzonderheid en een bijzonder profiel met een klokkentoren-portaal, een rechthoekig éénbeukig schip gevolgd door een korte rechte travee en een gotisch koor met vlak einde geflankeerd van zijkapellen.

(Foto Wiki Mâcon Sud Bourgogne)

De kerk opent zich in het westen door een klein klokkentoren-portaal.  Het betreft een rechthoekige toren samengesteld met een stevige onderbouw, aan de hoeken gestut door steunberen en begrensd door een stenen kordonlijst en een verdieping met bogen.  De oorspronkelijke sokkel is eenvoudig geopend door een kleine ingang onder een afdak en met een venster in het zuiden terwijl de moderne verdieping is voorzien van rondbogen met 2 in de lengte en 1 in de breedte.  De rondbogen van deze openingen zijn van lijstwerk voorzien en vallen zijdelings terug op heel fijne colonnetten.  Een spits in leisteen tooit de klokkentoren en is ondersteund door een gootklos met naakte modillons.
Het kleine, rechthoekige schip is doorbroken met 2 brede rondbogen per gootmuur.  In het zuiden is zij gestut van brede steunberen waarschijnlijk als tegengewicht voor de helling van het terrein.  De zijkapellen houden elk 1 opening in en flankeren het brede, rechthoekige koor met vlak uiteinde.  Deze laatste is geopend door een rondboog aan zijn noordelijke en zuidelijke zijde en wordt gestut door hoge steunberen aan de hoeken.  Het schip, de kapellen en het koor zijn overdekt met dakpannen.




Men betreedt de kerk via het kleine klokkentoren-portaal.  Deze is overwelfd met een tongewelf waarin de toegang tot de klokkentoren is uitgewerkt.
Het portiek staat met het schip in verbinding via het romaanse portaal.  Zijn booglijst valt terug op de colonnetten waarvan de kapitelen zijn gebeeldhouwd met gestileerde palmetten.  Aan de binnenzijde heeft men de muren van het schip in hun originele steen gelaten.  In het zuiden is er een oude rondboog nog uitgewerkt in de muur maar dichtgestopt.  De omtrek van de oude, dichtgemetselde romaanse rondbogen zijn eveneens zichtbaar bovenaan de gootmuren.  Een vergelijkbare boog staat boven het westelijke portaal en dient als nis voor een beeld.  Men onderscheidt eveneens de omtrek van een vroegere rechthoekige opening in de westelijke gevel.  Het schip is overdekt met een houten plafond.  Deze snijdt voor een deel de grote gebroken boog die zich opent op het koor.  Rechts van deze boog is een stenen altaar ingericht voor de sporen van een opening in rondboog.  Links van deze boog leidt een vergelijkbare opening naar de noordelijke kapel.  










Een uiterst nauwe rechte travee volgt op de grote boog en is overwelfd met een gebroken tongewelf.  Deze is onmiddellijk gevolgd door het brede koor met vlak kooreinde.  Het koor is overwelfd met prismatische kruisribben die terugvallen op de hoekzuilen.  Een Christus aan het kruis is ondergebracht aan het kooreinde in het midden van wat het reliëf van een opening in een gebroken boog zou kunnen zijn.  Het koor opent zich op de zijkapellen via de dunne gebroken bogen waarvan deze in het zuiden is verborgen door de houten deur van de sacristie.  De kapellen zijn vierkant en overwelfd met ribben die in het zuiden rusten op de imposten en in het noorden op de van lijstwerk voorziene kraagstenen. 



Bijlagen.

Geen opmerkingen: