Eglise Saint-Martin en
la Chapelle Notre-Dame
te Boussac-Bourg
Beschrijving.Boussac-Bourg is de hoofdplaats van de parochie die is ontstaan uit een Gallo-Romeinse nederzetting, "Bociacum", en die in omvang is verdubbeld door de oprichting van het feodale centrum dat ook de naam Boussac draagt. Deze plaats heeft als bijzonderheid dat er 2 kerken staan uit het einde van de 11e eeuw en begin 12e eeuw, die grote gelijkenissen vertonen, naast elkaar staan en niet met elkaar verbonden zijn.
Vroeger heette het Boussac-les-Eglises. Deze bijzonderheid lijkt te worden verklaart door het bestaan van een priorij die afhankelijk was van het provoostschap van Evaux en een aparte kerk naast de parochiekerk. Al vroeg moest het kleine klooster zijn feitelijk bestaan staken en werd het een eenvoudige beneficie waarvan de provoost het patronaat behield, samen met dat van de parochiekerk. De twee kerken werden in 1555 samengevoegd.
De parochiekerk Saint-Martin bestaat uit een schip waaraan 2 kapellen grenzen die een vals transept vormen, en een koor met één travee dat eindigt in een halfronde apsis.
Het met lambrisering beklede schip is in de moderne tijd herdaan. Aan de westzijde bevindt zich een ingang uit de 14e eeuw. Van het gebouw uit begin 12e eeuw zijn de kapellen en het koor bewaard gebleven. De kapellen, met een gebroken tongewelf, staan in verbinding met het schip via rondbogen die op halfzuilen op een hoge sokkel rusten. De kubusvormige kapitelen die er archaïsche uitzien, zijn in een ruwe vorm gehakt met uitzondering van 1 kapiteel dat versierd is met zaagtanding en eierlijsten. De gerestaureerde koortravee is bekleed met een lambrisering en het koor met een tongewelf. Hoge beschilderde houten panelen uit de 18e eeuw bedekt het ganse interieur waar men de kapitelen zou moeten zien, blijkbaar naakt, van de dubbele boog die het koor van de apsis scheidt.
Aan de buitenzijde bezit de apsis 3 rondbogen waarvan de middelste breder en hoger is dan de andere, met een archivolt en colonnetten. De archivolt komt uit op een onregelmatige kegelvorm bij de aansluiting met het kapiteel. Een kordon van kanteelversiering versiert de apsis die omgeven wordt door een sokkelmuur waarop de platte steunberen rusten.
De kapel Notre-Dame was de kerk van de priorij. Ze werd gebouwd in de 11e eeuw, maar verloor haar schip en behield alleen een beuk met een halfronde apsis. Een vierkante bakstenen klokkentoren rijst op boven de rechterbeuk. Een vierkante en vervolgens achthoekige, met leisteen bedekte houten torenspits torent erbovenuit.
Aan de westkant is een moderne ingang aangebracht in de muur die is gebouwd binnen een gebroken gordelboog nadat de rest van het schip was verdwenen. Net als bij de naburige kerk worden de ramen van de apsis geaccentueerd door een kooflijs van kanteelversiering. Binnen bedekt een rondbooggewelf de koortravee.
Muurschilderingen uit de 12e eeuw vormen de belangrijkste versiering van de kerk. In de apsis zijn Christus in glorie, de Geboorte van Christus, de Presentatie in de Tempel en de Doop van Christus te zien; in de koortravee een staande ridder en vechtende ridders.
Door de bouwvallige staat van het gebouw waren deze fresco's niet te bezichtigen.
Bronnen.
- Louis Lacrocq in "Eglises de France, Creuse"; Librairie Letouzey et ané; Paris 1934
- Alain Mingaud in "Eglises de la Creuze"; Editions Lucien Souny; Le-Puy-Fraud 2006.