Eglise Saint-Aignan
te Brinay
Beschrijving.
Het gebouw dat wordt voorafgegaan door een houten portiek, bezit geen enkele architecturale originaliteit. De kerk bestaat uit 2 rechthoekige ruimten, waarvan het ene het schip vormt en het andere het koor, beiden overdekt met een houten tongewelf. De muur die hen scheidt wordt doorbroken door een halfronde verbindingsboog, opgevangen door het van lijstwerk voorziene imposten met één enkele hollijst. Het koor wordt verlicht door een gebroken boog in het midden van het vlakke kooreinde.
Aan de buitenzijde van het koor draagt het metselwerk in klein verband de sporen van 2 andere vensters die gedeeltelijk zijn dichtgestopt zodat er nog maar heel kleine openingen resten. De rondbogen van de 2 oorspronkelijke bogen zijn gemaakt van dunne, langwerpige sluitstenen met dikke voegen. De archivolt hierboven bestaat uit bakstenen die aan elkaar zijn gezet om 3 rijen van kordonlijsten te vormen. Het steenwerk van de zijmuren is blijkbaar ouder dan dit van het kooreinde dat op zijn minst dateert uit de 11de eeuw of misschien zelfs uit de preromaanse periode.
De intrados van de toegangsboog en de 4 zijden van het koor zijn volledig bedekt met fresco's, geretoucheerd in tempera, in lichte en gevarieerde kleuren met een combinatie van wit, rood, blauw en zelfs groen. Het uitgebalanceerde, luchtig geheel geeft het gevoel van rust en orde dat contrasteert met de indruk van wanorde, onrust die de beschilderingen van Vicq weergeven.
De kalender is een serie van 12 schilderingen, ongelijkmatig bewaard gebleven, lijnt de intrados van de boog tussen het schip en het koor van oost naar west. Ze stellen de Werken van de Maand voor, aangegeven met inscripties in hoofdletters. Elke scene is behandelt met grote zorg voor de alledaagse werkelijkheid. Houding en beweging worden gezien en uitgedrukt met een nauwkeurigheid die het precieze observatievermogen van de schilder laat zien in combinatie met een verbazingwekkende nauwkeurigheid van lijnvoering.
Terwijl januari nu alleen wordt voorgesteld door een zittende figuur wiens bezigheden onbepaald zijn, wordt februari opgeroepen door een figuur van een boer, ook zittend die met zijn handen en voeten naar de lange vlammen van de haard reikt, gewikkeld als hij is in een mantel met kap. Dezelfde bewerkt het land met een schoffel in maart. In april staat hij naast een boom en in mei maakt hij zich klaar om zijn paard te bestijgen en op jacht te gaan, het zwaard in de hand. Dan komen de zomermaanden van de landbouw met hooien in juni, oogsten met een sikkel in juli, dansen met een vlegel in augustus. De oogst wordt niet getoond maar vanaf september worden de druiven geoogst. In oktober worden de varkens naar het hok gedreven en één van hen wordt de volgende maand geslacht. December tenslotte is de feestmaand met vat en beker in de hand sluit de boer het jaar vreugdevol af.
Voor hij de populaire episodes uit het leven van Jezus vertelt, plaatste de schilder 8 grote figuren in 2 registers op de westelijke muur van het koor, 4 aan iedere zijde van het ingangsvenster. In het zuiden zijn ze praktisch vervaagd. In het noorden bezetten 2 heiligen, mogelijk apostelen, het onderste register; de linker staat op een staf terwijl de rechter in gebed zijn handen vouwt. De 2 figuren in het bovenste register zitten links met alleen de profeet Jeremia die kan herkend worden dankzij een inscriptie. Iets daarboven, in de hoekverbinding van de boog, is een merkwaardig liggend figuur van een naakte man geschilderd mat 1 been verheven, het andere gebogen. Met zijn linkerhand trekt hij een lange pijl uit zijn hiel.
Aan de drie andere zijden van het koor, achtereenvolgens in het noorden, oosten en zuiden zijn in ruwweg chronologische volgorde de episoden uit Jezus kindertijd en de eerste 3 handelingen van zijn openbaar leven afgebeeld met de Doop, de Verleiding in de Woestijn en de Bruiloft te Kanaän. De verschillende episodes zijn gerangschikt in 2 beperkte registers, gescheiden door brede, decoratieve banden.
Aan de noordelijke muur wordt de volledige geboortecyclus hier gereconstrueerd. Van links naar rechts toont het bovenste register de Aankondiging, de Visitatie, de Geboorte, de Verkondiging aan de Herders, de Aankomst van de Wijzen en in het onderste register de Wijzen voor Herodus en hun vertrek naar huis. De scenes van de Aanbidding en misschien de Droom van de Wijzen is verdwenen.
Tal van schilderachtige details brengen deze bekende scenes tot leven. Ze verraden hetzelfde verlangen naar realisme dat men ziet aan de ingangsboog. Bethlehem is een stad met spitse torentjes die als decor dienen voor de Geboorte. De herders aan wie een engel met groen aureool het goede nieuws verkondigt, lijken op de boeren van de kalender. Ze zijn gekleed in korte, uitlopende broeken en vlechten. Ze leunen op stokken in de vorm van een staf en spelen trompet en een soort van pamfluit. De Drie Wijzen rijden op elegante paarden, bebaard, gekroond en rijk gekleed gaan ze al pratend achter de ster aan.
Aan de oostelijke muur lopen de dramatische scenes uit de Kindermoord over de lengte van het bovenste register aan weerszijden van het middelste venster. Links, vlakbij de hoek is Herodes te zien zittend en soldaten bewapend die vervolgens de kelen van de kinderen in de armen van de moeders doorsnijden. Stromend bloed gutsen uit de afgehakte hoofden en doorboorde lichamen die al stijf staan van de dood. Kleine lijken overdekken de grond.
Hieronder links is het tafereel van de Presentatie in de Tempel afgebeeld, waarin de kunstenaar, net als elders de tekst van de apocriefe Evangeliën nauwkeurig volgend, heeft afgebeeld en Jozef die 2 duiven vasthoudt. De ouderling Simeon draagt het kindje Jezus.
Aan de rechterkant toont het onderste register de Vlucht naar Egypte, opnieuw met dezelfde aandacht voor precieze details. Jozef, in de gedaante van een ouderling, tracht de boodschap van de engel die het komt waarschuwen. Dan leidt hij het rijdier van Maria aan de teugels van het montuur en leidt de vlucht van de Heilige Familie. De Maagd zit op de rug van de witte ezel, met het gezicht naar voor, terwijl Jezus in profiel zijn armen uitstrekt in een gebaar van tederheid voor zijn pleegvader.
Aan de zuidelijke muur gaat het verhaal van de Egyptische Ballingschap verder in het onderste register met een episode die ook geïnspireerd is op de apocriefen. De val van de afgoden in de tempel van Heliopolis.
De verzoeking in de woestijn die volgt, bestaat uit 3 episodes. Links richt de gevleugelde, gehoornde rode duivel met het puntig sikje zich tot Christus die net 40 dagen en nachten heeft gevast. Hij gooit stenen in de vorm van broden voor zijn voeten en zegt "Als U de zoon van God bent, laat deze stenen dan broden worden", waarop Jezus antwoordt "Er staat geschreven dat de mens niet alleen van brood leeft maar van elk woord dat voortkomt uit de mond van God".
In het midden daagt Christus, staande met een boek in de hand de duivel uit wienst gezicht is uitgewist. "Gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen zult gij dienen". Aan de rechterzijde ten slotte buigen 2 engelen zich voor Christus, "En zie de engelen kwamen om Christus te dienen".
De Doop en de Bruiloft te Kanaän nemen het ganse bovenregister in beslag. Christus naakt en gesluierd, staat voor het opkomende water van de Jordaan. De duif van de Geest daalt op hem neer. Links strekt Johannes de Doper, ook naakt zijn armen uit jaar Jezus terwijl rechts een engel een groot, wit laken ontvouwt.
Bij de volgende scene zit Jezus, die een kruisvormige nimbe draagt, het bruiloftsfeest in Kanaän voor.
Zijn moeder die rechts van hem zit, steekt haar handen uit in een bezwerend gebaar. Links van hem scheidt een bebaarde en met een nimbe dragende figuur, van het paar. Aan de andere kant van het paneel lopen 2 bedienden rond. Eén van hen gekleed in een tuniek, ontvangt de beker van de meester des Huizes, de andere draagt een wijnvat op zijn schouders. Voor de gasten wordt de tafel gedekt, bedekt met een wit tafelkleed en gegarneerd met schalen en schotels gevuld met een grote verscheidenheid aan gerechten waaronder fruit en vis.
Bron.
- Jean Favière in "Berry roman"; Editions Zodiaque, 'la Nuit des Temps 32'; Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vîre 1970.
Bijlagen.